woensdag 2 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 10

Vandaag staat er weer een rit van 230 km op het programma, een 5 uur durende tocht naar Qui Nhon dat net tussen Nha Trang en Hoi An ligt. Als we om 8 uur vertrekken, heeft het net geregend en ligt alles nog nat. De zon die er stilaan doorkomt, maakt alles glanzend en maakt het stadje nog mooier dan het al is. Onze weg brengt ons langszij de Ben Goi Baai net boven Nha Trang, terecht door Jacques Cousteau gezien als één van de mooiste baaien ter wereld. Ik moet toegeven, zelden heb ik zo’n mooie baai met een wirwar van kleine eilandjes gezien. Dit zou hier een waar zeilparadijs kunnen zijn: mooie witte stranden, platte azuurblauwe zee, goede wind. Wat zou je nog meer kunnen verwachten? Alleen zie ik hier geen zeilboten, zelfs geen kleintjes. Zou het komen omdat er misschien geen goede ankerplaatsen zijn? Is het omdat de infrastructuur hier nog niet zo goed is ontwikkeld om de zeiljachten te voorzien van vers en drinkbaar water of brandstof of elektriciteit? Ik weet het niet maar ondertussen zie ik wel dat projectontwikkelaars deze plek ook al hebben ontdekt en er volop resorts aan het bouwen zijn. Ondertussen steunt de overheid hen met het bouwen van splinternieuwe wegen die voldoen aan de allerlaatste stanaarden om de resorts met de stad of het vliegveld te verbinden. De weg ligt er al maar slechts enkele resorts zijn al open. Fier wijst onze chauffeur ons een eiland in de verte aan waar een exclusief resort is gebouwd en je voor 1.200 USD een nachtje kunt doorbrengen. Het is voor mij helemaal duidelijk, Vietnam wordt binnen enkele jaren een pak duurder en zal buiten een beetje luxe niet veel meer bieden, integendeel.

Individueel reizen met de auto biedt toch heel wat voordelen ten opzichte van reizen in groep met de bus. Naast de al eerder besproken flexibiliteit en snelheid heb je met de auto tijdens het reizen ook veel meer contact met wat er om je heen gebeurt. In een bus zit je hoog en droog en kun je wel kijken naar het landschap maar zit je niet echt tussen het verkeer. Met de auto zit je veel lager en maak je het verkeer ook werkelijk mee. Ik geef toe dat met een bromfiets dit nog veel beter zou zijn maar geloof me: hier wil je als westerling niet zelf achter het stuur kruipen, laat staan een bromfiets besturen, tenzij je je leven beu bent misschien. Elke dag worden we opnieuw geconfronteerd met het totaal gebrek aan discipline van de Vietnamese chauffeurs. Op rijbanen met langs elke kant 2 rijvakken slagen ze er nog in om als enige bromfiets uiterst links te rijden en zo achterliggende voertuigen te forceren om zelfs in bochten inhaalmanoeuvers uit te voeren op de tegenovergestelde rijvakken. Dat er daar mogelijks tegenliggers op rijden, deert hen niet. Ze gaan ervan uit dat deze dan wel aan de kant zullen gaan. Ik moet hier in elk geval toch regelmatig mijn hart vasthouden want zelfs al zit ik achteraan, ik zie het heel goed voor mijn neus gebeuren. Om mij een beter zicht te geven, heeft onze chauffeur immers de hoofdsteun van de passagierszetel weggedaan.


Nu ik toch nog over het verkeer bezig ben, ik vroeg me al een hele tijd af waarom ik hier zoveel bromfietsen zie en en eigenlijk geen echte moto’s. Wel, het antwoord is simpel. In dit land kun je enkel met een motorfiets tot maximum 150cc rijden en zelfs hiervoor heb je al een ander rijbewijs nodig. De meeste bromfietsen zijn 50cc en mogen maximum 40 km/u rijden. Het is theoretisch mogelijk om een echte moto aan te schaffen maar dan moet je een speciale vergunning aanvragen en lid worden van een race team. Je kan dan ook alleen maar in groep gaan rijden met de nodige begeleiding en blijkbaar moet je dan ook nog eens verplicht deelnemen aan verschillende parades. Op die manier wil de overheid de mensen ontmoedigen om een echte moto te besturen en zo het aantal ongevallen beperken. Ik moet toegeven, het is hen aardig gelukt want ik heb hier nog geen moto’s op de weg gezien buiten die van de politie en die zijn ook maar 250 cc. Dit wil echter niet zeggen dat er geen ongevallen gebeuren, integendeel. Op onze tocht van Ho Chi Minh City naar Phan Thiet waren we getuige van 2 ongevallen, telkens met een vrachtwagen en een bromfiets. Voor beide ongevallen was de ambulance nog onderweg maar toen ik de verhakkelde bromfiets onder de vrachtwagen zag liggen, voorspelde dat niet veel goeds.

Eenmaal goed vertrokken is het opnieuw beginnen regenen. Het deert de bromfietsrijders niet. Allemaal halen ze hun plastieken poncho boven en rijden ze gewoon verder alsof er niets aan de hand is. Na de mooie baaien passeren we gedurende ettelijke kilometers kleine viskwekerijen en nadien onmetelijk grote rijstvelden. De staat van het wegdek verslechtert naarmate we verder rijden en sommige putten verplichten ons zelfs om helemaal aan de andere kant van de baan te gaan rijden.


De tocht langs de kust is bijzonder mooi met de kronkelende banen langs de heuvels. Na iedere bocht krijgen we bijna een nieuw zicht op de mooie baaien en fantastische zandstranden. Als je hier ineens zou gedropt worden, zou je je bijna in het paradijs wanen.

Na bijna 5 uur rijden aangekomen in onze eindbestemming van de dag: Quy Nhon. Dit stadje ligt ook in een heel mooie baai maar is nog onaangetast door het toerisme. In het centrum valt er niets te beleven en we worden er door de lokale bevolking bijna aangestaard. Hier heerst wel nog duidelijk armoede want velen wonen hier in echte krotten. Ons 4-sterren hotel met 150 kamers is zo goed als leeg en de gang op ons verdiep en onze kamer ruiken vermuft. Onze kamer is wel immens groot en doet met haar hoge plafonds en meubilair denken aan de communistische tijd. Op de gang lopen we een bejaard Canadees koppel tegen het lijf. Zij wijzen ons een restaurant in de buurt aan waar het deftig eten is, in ruil geef ik hen het adreskaartje van ons hotel in Ho Chi Minh City, stad waar zij morgen met de trein naartoe vertrekken. Blijkt dat zij zo’n 6 maanden per jaar rondreizen en na Vietnam nog doorreizen naar Laos en Cambodja. Zo zie je maar, ik zou het ook nog wel willen kunnen op die leeftijd.

Morgen zetten we onze reis verder naar Hoi An en hopen we een stop te maken bij My Lai, het dorpje waar de Amerikanen honderden Vietnamezen hebben gemarteld, verkracht en vermoord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten