donderdag 12 februari 2009

Dag 14: Peter Island (Great Harbor) naar Tortola (Road Town)

De zware storm op zee zorgde voor een onrustige nacht. Telkens ging er wel iemand naar buiten kijken om na te gaan of het anker van de boot niet losgeslagen was. Het gehuil van de wind en het slingeren van de boot zorgden voor een slapeloze nacht voor allen.

Na het ontbijt zijn we dan ook maar zo snel mogelijk doorgevaren richting Tortola, onze eindbestemming. De wind was opnieuw aangetrokken naar 25 tot 30 knopen. We beslisten de overtocht die zo’n 5 mijl was op motor te doen. Het werd een tochtje van een goed uur en tegen 12 uur lagen we aangemeerd in de haven van Road Town, Tortola.

In de namiddag het stadje bezocht dat op maat van cruiseship toeristen is gemaakt: winkels met dure juwelen, parfums en horloges. Vervolgens enkele shops met zogezegd artisanaal gemaakte voorwerpen, een winkel met Caribische specerijen… Allemaal veel te duur en eigenlijk ook zonder echte waarde. Het bezoekje was dan ook maar van korte duur.

De rest van de namiddag vervolgens doorgebracht aan de bar en op het schip. We beseften allemaal dat dit onze laatste nacht op de Caraïben zou zijn en niettegenstaande we allemaal terug verlangen om naar huis te gaan, maakte het ons toch een beetje droef.

Toch even een balans opmaken van deze reis: Op zeilgebied is het hier wel een paradijs. Alle eilanden liggen zo dicht bij elkaar dat je op zicht van het ene naar het andere kan zeilen. Ieder eilandje heeft wel een aantal unieke troeven die het de moeite maken om er aan te leggen. De stranden, de baaien zijn allemaal paradijselijk mooi zoals in de films.

Het weer is er fantastisch met iedere dag een oost tot noordoosten wind, normaal tussen de 13 en 15 knopen (4 beaufort) wat eigenlijk ideaal zeilweer is. Voor de niet al te gevorderde zeiler zijn er voldoende faciliteiten om in een haven aan te leggen of je ’s nachts vast te leggen aan een boei. Ook daar zijn er niet te veel risico’s.

Het eten is hier niet speciaal en heel duur. Ook boodschappen doen kost verschrikkelijk veel geld want alles is hier geïmporteerd. Hou dus rekening met een aanzienlijk budget voor deze post. Eigenlijk moet je voldoende budget voorzien voor de rest ook want voor het overnachten in een jachthaven ben je al snel 80 tot 90 dollar kwijt, aanmeren aan een boei kost tussen de 15 en 25 dollar.

De hele economie draait hier op de toeristen, vooral van cruiseschepen in de grotere havens en van de zeilers in de kleinere. Voor alles wat je hier wil doen, moet je geld uit je zakken halen. Meestal zijn ze hier wel heel vriendelijk en behulpzaam.

Ik ben blij dit alles eens meegemaakt te hebben en raad het alle zeilliefhebbers aan om zeker eens te doen. Wie weet, kom ik hier ooit wel nog eens terug. Maar nu ben ik al plannen aan het maken voor onze volgende reis naar Saint-Barth in november van dit jaar. De plaatselijke zeilclub heeft het MExT Sailing Team uitgenodigd op één van hun kampioenschappen. Bart wil met het hele team present zijn. We zien wel wat het wordt…

Dag 13: Norman Island (The Bight) naar Peter Island (Great Harbor)

Uiteindelijk hebben we de BBQ niet gebruikt en ons beperkt tot een geïmproviseerde spaghetti op de wijze van Bologna. We hadden de dag ervoor immers al steak gegeten en 2 dagen na elkaar zou een beetje teveel van het goede geweest zijn.

Rond 10u30 dan maar koers gezet naar het volgende eiland: Peter Island. Dit eilandje ligt op zo”n 4 mijl varen van Norman Island. Oorspronkelijk zouden we het stukje op motor varen, kwestie van ook eens de batterijen van de boot op te laden. Het weer was echter schitterend en toen een jongedame op een zodiac foto’s kwam nemen, was Bart niet meer te houden en dienden de zeilen gehesen te worden. Het was een goede beslissing van de wind zat goed en de boot liep zowaar constant minstens 5 knopen. Na de fotoshoot die te vinden zou moeten zijn op de volgende link verder opgekruist naar Peter Island. We waren eerst van plan om naar Peter Harbor Resort te zeilen maar toen daar niemand in de haven bleek te liggen, veranderden we onze plannen en zeilden we naar Great Harbor, een baai om de hoek. Bij het binnenvaren van de baai ervaarden we een nieuw hoogtepunt van onze reis: een familie dolfijnen kwam onze boot vergezellen. Moeder en vader vergezeld van baby hebben wel bijna 15 minuten lang voor onze boot uitgezwommen en ons vermaakt. Het was een schattig zicht.

Het weer was ondertussen volledig omgeslagen. De wind was aangetrokken tot wel 30 knopen en we kregen de ene plensbui na de andere op onze kop. We dienden voor anker te gaan want in deze baai waren geen boeien aanwezig waar we ons aan konden vastmaken. Dit was met dergelijke wind niet eenvoudig. Het anker was wel snel uitgeworpen maar door de lengte van de ketting bleef de boot maar slingeren van links naar rechts. Het was dus nodig om alles goed in het oog te houden en na te gaan of het anker niet aan het slepen was.

Het werd inmiddels een echte storm op zee en al snel liepen andere boten ook de baai binnen om te schuilen voor het noodweer. In zo’n situaties komt het er dan op aan alles goed in de gaten te houden want als alle boten aan het slingeren gaan op hun anker, loop je het risico dat je op een bepaald moment tegen elkaar botst. Dit zijn nu net de dingen die je niet wil meemaken, vooral ’s nachts niet.

Door de zware wind en regenval was het onmogelijk om buiten te zitten. Om de tijd in onze cabine te doden dan maar naar een dvd gekeken, toevallig een triller. De wind die buiten huilde en de schommelende boot maakten de film nog griezeliger.

Tegen de avond de BBQ aangestoken, met de harde wind gloeiden de kooltjes al heel snel. Onze filet pur was is een mum van tijd klaar. Tenslotte nog een kaartje gelegd en tegen 11 uur lagen we allemaal in onze kooi.

maandag 9 februari 2009

Dag 12: St. John (Lameshur Bay) naar Norman Island

Voor het ontbijt eerst even gesnorkeld en naar visjes gezocht. Het baaitje waarin we geankerd lagen bood heel wat fraais en aan kleurrijke vis was er zeker geen tekort. Na onze gebruikelijke omelet met voor de verandering een keer spek en worst en kaas koers gezet naar Norman Island. Dit eiland, genoemd naar een piraat, is vooral gekend van het boek “Schatteneiland” van Robert Lewis Stevenson. Het eiland heeft enkele grotten die uitmonden in de zee en naar het schijnt zou dit een ideale plaats geweest zijn om schatten te verbergen. Op een paar gouden muntstukken na is hier echter nooit iets wezenlijks gevonden.

Na anderhalf uur zeilen op scherpe koers konden we ons vastleggen aan een boei dichtbij de grotten. Een snorkeluitstapje naar de grotten bleek niet alleen interessant maar ook leuk. We werden omsingeld door wel honderden vissen van allerlei soort en kleuren. Na de snorkelbeurt vervolgens geluncht aan boord en daarna koers gezet naar de baai ernaast waar we een ankerplaats voor de nacht zouden zoeken.

De baai “The Bight” bleek populair bij de toeristen. Tientallen jachten hadden zich al aan een ankerboei vastgelegd. Toch waren er nog voldoende boeien over zodat we probleemloos een plaatsje voor de nacht konden vinden. Ons jacht lag dicht bij de William Thornton, een 93 voet grote replica van een Nova Scotia Schoener dat nu dienst doet als drijvend restaurant.

We zouden deze avond aan boord eten en opnieuw de BBQ gebruiken.

Dag 11: St. Thomas (Charlotte Amalie) naar St. John (Lameshur Bay)

Omdat we de volgende dagen niet in een jachthaven zouden aanmeren, dienden we wat extra proviand in te slaan. Niettegenstaande het zondag was, konden we toch vlot een supermarkt vinden die ons van het nodige gerief kon voorzien. Het weer was ondertussen aan het omslaan en donkere wolken verzamelden zich boven het eiland. Onze eerste doelstelling om vanuit St. Thomas naar Norman Island te zeilen bleek niet haalbaar. Het zou een kruisrak worden en met een snelheid van slechts 3-4 knopen zouden we voor de 15 mijl in rechte lijn wel gemakkelijk 4-5 uren moeten zeilen. Rekening houdend met het feit dat we dan nog meer afstand zouden afleggen omdat we tegen de wind in moesten zeilen, maakte het risico om niet voor het donker aan te komen veel te groot.

Snel werd een oplossing gevonden door een nachtankerplaats te vinden op het eiland St. John, namelijk in Lameshur Bay,dit op ongeveer 10 mijl van onze vertrekplaats. De weg ernaartoe verliep minder vlot: vooreerst begon het te stortregenen vanaf het moment dat we de haven hadden verlaten en het zou niet meer ophouden tot de avond. Tijdens deze stortbuien moet je wel heel geconcentreerd zijn want de zichtbaarheid is dan zo goed als niets. De wind liet het ook al afweten: tijdens het begin van de bui hevige rukwinden tot 25 knopen en direct erna niets meer. Zeilen in dergelijke omstandigheden is dan ook verre van ideaal. Het grootste deel van de rit werd dan ook onder motor gevaren, weliswaar met de zeilen erbij.

Tegen 15 uur aangekomen in de kleine baai waar we de nacht zouden doorbrengen. Na de gebruikelijke manoeuvres om de boot vast te leggen en de lijntjes mooi op te bergen eerst ons middagmaal genuttigd: kippenvleugeltjes met de overschot van de pasta van enkele dagen ervoor. In tapas stijl een beetje olijven gegeten en al snel vloeide de wijn rijkelijk om al het regenwater dat we de ganse dag hadden moeten slikken, weg te spoelen.

In de baai lagen er slechts een drietal andere jachten en eenmaal donker hield het op met regenen. De hemel klaarde open en een mooie volle maan kwam tevoorschijn. De schittering op het water was adembenemend mooi en zette al snel mijn medereizigers aan tot het maken van een zwempartij in het donker. Ikzelf had al genoeg water gezien en gevoeld tijdens de dag en besloot aan boord te blijven om het gebeuren op band vast te leggen.

Met vol enthousiasme werd onze BBQ aangestoken om er een T-bone steak van wel meer dan 1 kg op te leggen. Dit zou smaken… Vergezeld van verse Icebergsla die we in de ochtend hadden gekocht, smaakte de steak beter dan ooit.

De rest van de avond werd doorgebracht met het aanleren (via simultaan vertaling) van Vlaamse muziek aan Hélène. Met een i-Pod kun je toch leuke dingen doen. Uiteraard werd ons enthousiasme aangewakkerd door de wijn die maar niet op bleek te geraken.
Rond 23 uur lagen we allemaal in onze kooi te slapen.

Dag 10: St. John (Francis Bay) naar St. Thomas (Charlotte Amalie)

Na de ochtendlijke zwempartij en het ontbijt koers gezet naar St. Thomas, het grootste van de Amerikaanse Maagdeneilanden. We waren nog maar net vertrokken of er viel een immense plensbui over ons heen. Het water stroomde met bakken uit de hemel. Soms is er tijdens de dag eens een kleine plensbui die dan een paar minuutjes duurt maar dit was niet te vergelijken met wat we al hadden meegemaakt. Snel moesten alle luiken van de boot dicht en dienden we zowaar een regenvest aan te doen. De zichtbaarheid op zee was zo goed als nul en je zal het nooit anders zien dat we op dat moment een gevaarlijk rif moesten passeren. Terwijl de dames benedendeks schuilden voor de regen, was de concentratie van Bart en ik op maximum en bleven we de zaak volledig onder controle houden.

Na een uurtje hield het toch op met regenen en de hitte deed het vocht opnieuw even snel verdampen als het gekomen was. Ondertussen waren we maar een 6 mijl meer van Charlotte Amalie. Het windje trok opnieuw aan naar 15 knopen en onder zeil liepen we een goede 6-7 knopen. Charlotte Amalie is zowat het shopping paradijs van de Caraïben. Elke dag leggen hier 2 cruiseschepen aan en wordt het stadje overspoeld met duizenden toeristen, meestal Amerikanen, die op enkele uurtjes tijd duizenden dollars spenderen aan dure juwelen, kristal, porcelein… De stad heeft zich duidelijk aan het ritme van de cruiseschepen aangepast: van zodra er een schip in de haven ligt, gonst het van de activiteit. Eenmaal vertrokken (na 17.30 uur), is alles dicht en verlaten.

Bij het binnenvaren van de haven dienden we een keuze voor onze aanlegplaats te bepalen. Aangezien we niet legaal het land inkonden, beslisten we om niet naar de jachthaven te varen maar ons anker uit te gooien in de baai in de schaduw van de cruiseschepen. De impact was minimaal. We zouden alleen niet beschikken over airco en 110 volt maar het eerste waren we al gewoon en voor het 2de hadden we een oplossing meegebracht: een 12V naar 220V omzetter. Hiermee konden we de batterijen van onze PC’s en fototoestellen blijven opladen. Het enigste dat we echt zouden moeten missen was een lekkere warme douche. Als dat de tol was die zou moeten worden betaald om toch in de VS binnen te geraken…

Eenmaal goed geankerd, het was toen rond 13.30 uur de dinghy naar land genomen. Even passeerde er een motorboot van de US Immigrations Office langszij maar ze lieten ons met rust, gelukkig maar. Eenmaal aan land kwam het “sans papier” gevoel weer boven. Het was slechts een 10 minuutjes wandelen naar de stad die ondertussen broeide van de activiteit.

In Charlotte Amalie heb je eigenlijk maar 2 belangrijke straten voor de toeristen: de Waterfront die zoals de naam suggereert langs het water loopt en Main Street die parallel met de Waterfront loopt. Beide straten zijn nauwelijks een kilometer lang maar puilen uit van de winkels en restaurantjes. Het is hier 1 groot winkelcentrum waar bijna alleen luxeproducten aan de man worden gebracht. Rolex, Longines, Breitling, Tag-Heur, Tissot, Omega en nog vele andere Zwitserse merken van horloges worden hier aan taxvrije tarieven met nog een flinke korting er bovenop naar je hoofd gegooid. Ook de dames komen aan hun trekken met juwelen van Tiffany & Co, Cartier, Stern en nog vele andere merken. Het vreemde is dat bijna elke winkel hetzelfde verkoopt en ze dus alleen op de prijs kunnen concurreren. Aan de voordeur staan mensen die je naar binnen proberen te lokken. Ondanks het bouwvallige uitzicht buiten kom je dan binnen in de meest hypermoderne en sjieke winkels met airconditioning en getraind personeel dat je bijna niet loslaat en super gedienstig wil zijn. Telkens moet je antwoorden op de vraag waar je vandaan komt en alsof dat de verkoop zou helpen krijg je dan meestal wel een opmerking van de verkoper dat hij of zij of iemand van zijn familie in Europa is geboren, net alsof ze fier zijn op hun Europese roots.

Al dit winkelen, het is aan mij niet besteed. Je voelt je bijna schuldig omdat je niets wil kopen. Niettegenstaande ik geen impact maakte op hun omzet, gingen de juwelen en luxe horloges als zoete broodjes van de hand. Ik dacht nog even na: enkele dagen gelden had ik het bandje van mijn horloge gebroken en ja, ik had dit horloge ook al bijna 20 jaar. Was het dan eens geen tijd voor een nieuwe en was dit nu hier niet de ideale plaats om er een te kopen? Neen toch niet, ik vond dit nu niet het moment om hier 2 tot 3 duizend euro aan een polshorloge uit te geven, hoe mooi en “goedkoop” ze ook mochten zijn.

Tegen 18 uur waren we terug aan boord van ons jacht. Na een aperitiefje reserveerden we een tafeltje in het meest sjieke restaurant van het stadje: Hervé’s Restaurant & Bar. Aangezien we het restaurant niet wisten zijn, hielden we aan land een taxi tegen. De man was heel bereidwillig en liet ons onmiddellijk instappen om ons nog geen 100 meter verder weer af te zetten. Zowaar de kortste taxirit in mijn leven en dat voor de luttele som van slechts 12 dollar. Op slag voelde ik me even een Amerikaan die zelfs te lui was om maar 100 meter te stappen. Discuteren met de taxichauffeur hielp niet: 12 dollar was het minimum tarief voor elke rit. De avond begon al goed.

Gelukkig voldeed het restaurant aan de verwachtingen. Van aan onze tafel hadden we een prachtig zicht op de baai. Als voorgerecht kregen we 2 reuzengrote gegrilde Sint-Jacobsvruchten op een bedje van fijngesneden groentjes. Mmmh, was dat lekker. Daarna liepen onze wegen uiteen: Ann koos de gegrilde tonijn en Hélène de vangst van de dag. Bart en ik opteerden voor de gegrilde eendenborst. Het werd een feestmaal en ook de prijs was navenant.
We keerden terug naar de boot tegen 22.30 uur en iedereen ging direct moe maar voldaan slapen.

Dag 9: St. John, Francis Bay naar Cruz Bay en terug

Na een traditioneel ontbijt (omelet met spek en kaas) koers gezet naar een verder gelegen deel van het eiland: Cruz Bay. Onderweg langs de mooiste stranden gekomen met tot de verbeelding sprekende namen als Hawksnest Bay, Cinamon Bay en dergelijke meer. In Cruz Bay konden we niet aanleggen wegens geen plaats. We hebben dan maar eerst water ingeslagen en een beetje brandstof voor de buitenboordmotor van onze dinghy: 1 gallon benzine en 20 gallon water voor de luttele som van 20 dollar.

Vervolgens de Cruz Bay weer uitgevaren om ons jacht in een baai ernaast te leggen en met de dinghy terug te keren. Plichtsgetrouw als we waren, zouden we ons aanmelden aan de Customs and Immigration Office aangezien St. John behoort tot de VS en we het land officieel moesten binnenkomen. Tja, soms doe je het beter niet zo. Niettegenstaande we voor onze reis de nieuwe internet site van Homeland Security hadden bezocht en onze gegevens keurig hadden doorgegeven en zelfs goedkeuring hadden ontvangen in het kader van het Visa Waiver programma waaraan ook België deelneemt, vertelde de Amerikaanse immigratieofficier ons doodleuk dat we het land niet inkonden.

We stonden aan de grond genageld van verwondering. Hoe kon dit nu, we hadden onze paspoorten bij, onze gegevens doorgegeven, wat ontbrak er nu nog? Tja, het visa waiver programma is blijkbaar alleen van toepassing als je via een officiële maatschappij (bvb. Luchtvaartmaatschappij, cruise schip, ferry…) het land binnenkomt. Er was een oplossing volgens hem: we moesten terugzeilen naar de British Virgin Islands, daar een ferry nemen naar St. John, ons laten inklaren, vervolgens de ferry terugnemen naar de British Virgin Islands en met de boot terugkomen. Op die manier zouden we het land wel binnenkunnen. Er werden zelfs geen vragen gesteld bij dergelijke absurditeit. Wij van onze kant moesten onmiddellijk het land verlaten. Gelukkig hadden we ons niet aan het douanekantoor aangemeerd waardoor we eigenlijk toch al in het land waren. Om opnieuw te kunnen vertrekken, dienden we opnieuw het land binnen te gaan. Uiteraard zijn we als Vlaamse plantrekkers in het land gebleven, illegaal weliswaar. Ik moet toegeven dat het gevoel om illegaal in de VS te zijn wel een kleine kick gaf. Meestal maken ze hier een heel spel om je binnen te laten, nu waren we hier op ons dooie gemak illegaal in de VS aan het rondwandelen…

We wilden het eiland bezoeken, alleen wisten we nog niet hoe. Het stikt hier van de Jeep verhuurbedrijven die tegen elkaar concurreren voor de verhuur. Misschien gekend bij sommigen maar toch ook een weetje voor velen: zelfs op de US Virgin Islands rijdt men links. En komt het eigenaardige: alle wagens hebben hier het stuur links staan. Blijkbaar is het te kostelijk om auto’s vanuit Japan of Engeland in te voeren en komen ze allemaal uit de VS, ook de Japanse wagens. Links rijden met het stuur links, het is net als met je eigen wagen naar Engeland gaan. Alleen rijden ze hier zo permanent.

Uiteindelijk een taxi gevonden die voor 25 dollar per persoon bereid was om ons een 2 uur durende rondrit op het eiland te bieden. Als Amerikaanse toeristen stapten we in een tot taxiomgebouwde pickup truck met zware V8 motor voor een scenic tour. Naar Amerikaanse traditie stopten we op alle fotoshoot plaatsen en konden we zelfs een ruïne van een oude suikerriet plantage bezoeken, weliswaar in 10 minuten. De geplande tocht van 2 uur duurde uiteindelijk slechts anderhalf uur. Het was ondertussen al na 14 uur en iedereen had honger. Naast de taxistop stond een klein kotje waar “Sheila” haar eten bereidde. Voor het eerst eens goedkoop gegeten, kip met curry voor slechts 10 dollar. De porties waren zo groot dat we er slechts 1 per 2 personen moesten kopen, hoe kon het nog goedkoper?

Na het eten was het tijd om het dorpje te bezoeken. Voor het eerst vonden we een viswinkel en we profiteerden ervan om verse langouste te kopen aan 16 dollar voor een pond. Het beest dat wij voor ogen hadden woog iets meer dan 2 pond. Om het geheel aan te vullen, kochten we nog een plakje zwaardvis erbij. Deze avond zouden we dit allemaal op onze bbq aan boord grilleren (had ik nog niet gezegd dat we ook een bbq aan boord hadden?).

Nadien nog even rondgekuierd in het dorp en ettelijke boetiekjes bezocht. Iedereen claimt voor alles de goedkoopste prijzen te hebben maar als je een beetje rondkijkt, zie je toch opmerkelijke prijsverschillen. Voor degenen die het nog niet weten: de US Virgin Islands zijn taxfree. Alles wat je dus wil kopen, is hier merkelijk goedkoper dan bij ons. Omdat het seizoen niet goed verloopt, gooien de meeste winkels er nog eens extra kortingen tot 75% bovenop. Als je iets nodig hebt, is het nu wel het moment om het te doen…

Tegen 18 uur waren we met de dinghy terug op ons zeiljacht. De wind was ondertussen sterk aangetrokken en de plaats waar we geankerd lagen, was verre van ideaal om de nacht door te brengen. Ons jacht zou door de zware zee immers te veel schommelen wat onze nachtrust zeker niet ten goede zou komen. Snel sprongen we aan boord en startten we de motor. We zouden terugvaren naar de plaats waar we de nacht ervoor hadden geankerd, Francis Bay. Dit was echter 5 mijl varen tegen de wind en stroming in. We wilden absoluut voor het donker aankomen want eenmaal daar is het moeilijk om een meerboei te vinden in het donker. Het werd een race tegen de tijd en toen we de zon zagen ondergaan, onstond er al een lichte paniekstemming bij de dames.

Toch bereikten we net voor het donker onze ankerplaats en bleek er nog net 1 meerboei vrij. Het aanleggen verliep vrij vlot, bijna zoals door professionelen gedaan. Eenmaal bekomen van de spanning hebben we een aperitiefje gedronken en vervolgens de BBQ aangestoken. Ook dat bleek een ware uitdaging, zeker als het plots begint te regenen.

De langouste smaakte heerlijk. Snel bekloegen we er ons over dat we er geen 2 hadden gekocht. Ook het stukje zwaardvis was lekker. We zouden dit meer moeten doen… Om de avond af te sluiten hebben we vervolgens nog een paar spelletjes kaart gespeeld. Ann begon het manillen stilaan onder de knie te krijgen wat de gezondheid van Bart zeker ten goede kwam.

Dag 8: Tortola (Sopers Hole) naar St. John (Francis Bay)

Deze morgen rond 8 uur opgestaan want onze technicus zou tegen 10 uur met de nodige wisselstukken komen om de motor te repareren. Tja, opnieuw moet je je aan het eilandgevoel aanpassen want om 11 uur was er nog altijd niemand te bespeuren. Een telefoontje naar het hoofdkantoor leerde ons dat de man “onderweg” was. We hadden het eigenlijk kunnen weten: toen hij ons gisterenmorgen had bezocht, vertelde hij ons dat hij ’s avonds naar een drink party moest. Hij noemde het een catch up: je start met 2 om te drinken en telkens komt er iemand bij en moet de laatst bijgekomen persoon iedereen een rondje betalen. Rekening houdend met het feit dat de plaatselijke drank hier rum is, kunnen we ons levendig voorstellen tot wat zo’n feetje kan leiden.

Toen de man er om 12 uur nog niet was en na ettelijke kwaaie telefoontjes naar onze chartermaatschapij, werd er ons een nieuwe technicus gestuurd, met de vreemde naam “Gun”. Bleek dat de man in de jachthaven werkte en ons dus al veel eerder had kunnen bezoeken. Natuurlijk wist hij niets af van ons probleem en bijgevolg beschikte hij niet over de vereiste wisselstukken. Hij zou het probleem tijdelijk oplossen door het steken van een bypass, een oplossing die we de dag ervoor ook al hadden kunnen krijgen maar die we geweigerd hadden. Deze tijdelijke oplossing zorgt er wel voor dat de motor niet meer oververhit maar biedt ons geen warm water meer. Het wordt dus wassen met koud water…

Door de vertraging zijn we pas om 15.30 uur kunnen vertrekken. Gelukkig ligt hier alles dichtbij want een uurtje later konden we al onze definitieve bestemming van de dag bereiken: St. John, één van de 3 eilanden van de US Virgin Islands. We meerden aan in Francis Bay, een idyllisch plaatsje beschermd voor een grote rotsformatie. Hier aan Mary Point hebben in 1733 24 ontsnapte slaven zich van de rotsen gegooid om toch maar niet terug naar de slavernij te moeten.

Na de gebruikelijke zwempartijen vervolgens een lekkere maaltijd klaargemaakt aan boord. Om de tijd te doden aan boord na het eten een kaartje gelegd. Het was al meer dan 18 jaar geleden dat ik nog gekaart had, namelijk tijdens mijn legerdienst. Ik had dus een flinke opfrisbeurt nodig. Voor Ann was het nog erger: zij had nog nooit gekaart en moest dus nog leren manillen. Ik vormde een team met Hélène en Bart met Ann. Ja, Bart had het bij momenten wel erg lastig toen Ann, nog niet vertrouwd zijnde met het spel, de verkeerde kaarten speelde.

Moe maar voldaan gingen we allen rond 10.30 uur slapen.

donderdag 5 februari 2009

Dag 7: Cane Garden Bay naar Sopers Hole



Toen we gisterenavond na een verkenningstochtje aan land tegen 19u terug aan boord kwamen weerklonk het motoralarm. We hadden tijdens onze afwezigheid de motor laten draaien om de batterijen op te laden maar bij onze aankomst bleek de motor oververhit. Uiteraard onmiddellijk de motor afgezet en vervolgens de instructies bij een dergelijk voorval gelezen. Er is een noodnummer van Moorings beschikbaar 24/24u. Het is te zeggen, er is een nummer van 8u tot 17u en een ander nummer van 23u tot 5u. Deze nummers dien je te gebruiken als je motorpech hebt, als je boot aan het zinken is, als iemand overboord is geslagen…, kortom in alle gevallen.

Het was net 19u toen we wilden bellen. Ja, ze zal dus maar niets tegenkomen tussen 19 en 23 uur. Toch even de nummers geprobeerd: bij eentje zei een bandopenemertje dat alle lijnen bezet waren en we maar later eens moesten terugbellen, de andere nam gewoon niet op. Gelukkig lagen we op onze definitieve ankerplaats en konden we eerst rustig gaan slapen vooraleer verdere initiatieven te nemen.

Na een redelijk rustige nacht hebben we om 8 uur ’s morgens een nieuwe poging gedaan. Opnieuw hetzelfde liedje: alle lijnen bezet. Na het bellen van een ander nummer (sales desk) konden we toch onze boodschap doorgeven en zouden we later teruggebeld worden. Tegen 9.30 uur kwam dan toch het verlossende telefoontje. Binnen het uur zou er een technicus langskomen. Een uur hier duurt veel langer dan bij ons maar na anderhalf uur stond hij toch op onze boot.

Het probleem bleek een lek in het koelcircuit te zijn. Een probleem waar we wellicht al mee gestart waren maar het lek was klein en dus heeft het enkele dagen geduurd vooraleer het probleem zich manifesteerde. Om de storing op te lossen, moest een stuk worden vervangen en uiteraard had onze technicus dit stuk nu net niet bij. Ofwel konden we ter plaatse blijven en de dag erop het stuk laten installeren ofwel konden we een nieuwe afspraak maken.

We hebben onze reisplannen dan maar lichtjes aangepast en ons geplande bezoek aan Jost Van Dyke eiland geschrapt om ervoor te zorgen dat we tegen de avond in een haven op Tortola zouden zijn: Sopers Hole.

Omdat het toen al redelijk laat was, hebben we beslist om eerst nog een wandeling te maken in Cane Garden Bay met als “hoogtepunt” een bezoek aan de Callwood Distillery. Stel je er maar niet teveel bij voor, eerder een toeristische trekpleister waar per uur honderden Amerikanen per busje worden aangevoerd voor de obligate fotoshoot en rumproeverij.





Het dorpje dat gisteren bij onze aankomst zo verlaten leek, was ineens veranderd in een broeinest van activiteit met souvenirskraampjes, coconut bars en het strand zat zwart van het volk. Er lag duidelijk een cruiseschip in de haven en tijdens dit bezoek worden alle passagiers in bussen rond het eiland gevoerd. Ons plaatsje was hun lunchstop. Alle restaurant zaten dus overvol met nogal welgevormde toeristen. Een mooi zicht was het niet echt.

Na een lunch op het strand tegen 14u30 op zeil weggevaren richting Jost Van Dyke eiland. Voor de wind liepen we een goede 6 knopen met ongeveer 15 knopen wind. Op een paar mijl voor Jost Van Dyke lag een klein eilandje. Daar hebben we voor de eerste keer het anker geworpen (weeral eens een goede test voor mij) en zijn er een paar uurtjes gebleven om wat te zwemmen en te snorkelen.

Vervolgens rond 16.30 uur op een scherpe koers naar het uiterste zuidwesten van het eiland Tortola gevaren in Sopers Hole. De wind was ondertussen aangetrokken tot een kleine 20 knopen en zonder reef was de boot nauwelijks houdbaar. Het was een fantastisch gevoel aan het roer te staan en bij iedere windruk de boot op koers te houden. Met een volledig platte zee liepen we bijna constant 7 knopen. Voor een caravan als deze boot is dat wel een goede snelheid. Later zou blijken dat onze maximum snelheid van de dag 7,8 knopen bedroeg, een record voor onze reis…

In de haven aangekomen hebben we ons beperkt tot het nuttigen van een lokale coctail en na een warme douche zijn we in het plaatselijke restaurant gaan dineren.

dinsdag 3 februari 2009

Dag 6: Marina Cay naar Cane Garden Bay

Deze morgen pas tegen 8 uur opgestaan na een redelijk onrustige nacht. Tjdens het ontbijt kregen we op het water het bezoek van een plaatselijke kruidenier. Of we geen brood, sla of fruit wilden kopen. De man sprak vlot Engels, Duits, Frans, Spaans en wellicht nog veel meer. Uiteraard waren de dames gecharmeerd door de verse producten en we moesten hen tegenhouden of ze hadden de helft van de boot gekocht. Uiteindelijk kwamen we er vanaf met 1 avocado, 1 pakje sla (250 gr) en 4 kleine tomaten. Dit alles voor de luttele prijs van 20 dollar, je zou het zowaar een koopje gaan noemen J.

Rond 11 uur eerst nog vers water ingeslagen want onze eerste watertank van 100 liter was ondertussen leeg. Ook water blijkt hier een kostbaar goed want het bijvullen kostte ons 13,25 dollar. Nog nooit heb ik zoveel geld voor water moeten betalen…

Vooraleer echt weg te zeilen, hebben we eerst nog Trellis Bay aangedaan. In deze baai recht tegenover Marina Cay is er een klein dorpje waar enkele plaatselijke kunstenaars hun waren aan de man proberen te brengen. Je kan je natuurlijk uitspreken over wat kunst is en wat niet maar mij lijkt het vooral naar toeristen te zijn gericht. Onze verblijf in het dorpje was dan ook maar tot een goed halfuurtje beperkt.

We hebben vervolgens koers gezet naar Guana Island en dichtbij White Bay en Monkey Point ons anker geworpen. Niet echt de ideale plaats om te snorkelen maar toch leuk. Hier zijn alle plaatsen immers fantastisch mooi. Je waant je eigenlijk altijd in het paradijs. Op Hélène na zijn we allemaal gaan zwemmen en snorkelen. Veel visjes waren er niet te zien maar het was toch een leuke ervaring om te midden van een school van wel 1.000 sardientjes te zwemmen. Een beetje brood in het water gooien, lokt direct tientallen vissen naar de boot.

Tijdens de middag een spaghetti gegeten met een goed flesje rode wijn. Rond 14u45 hebben we opnieuw het zeil gehesen om door te varen naar Cane Garden Bay. De tocht voor de wind verliep vlot: met een wind in de rug van 14 knopen liepen we gemakkelijk gemiddeld 5 knopen. Het was dan ook niet meer dan anderhalf uur zeilen naar onze bestemming.

Na een aperitiefje op de boot (voor mij een tradionele rum cola) zouden we een restaurantje opzoeken…

Dag 5: Virgin Gorda (Gorda Sound) naar Marina Cay

Na het diner de vorige avond nog wat blijven praten aan dek op de boot. We waren in de jachthaven dichtbij het café van de jachtclub en er bleek een belangrijke football wedstrijd door te gaan in de USA. Voor die gelegenheid hadden ze buiten een groot scherm gezet en uiteraard zat de bar vol met Amerikanen die voor hun favoriete ploeg aan het supporteren waren. Dit ging natuurlijk gepaard met het nodige yeah en awoe geroep waardoor er van slapen niet direct iets in huis kon komen.

Deze morgen iets later opgestaan want de bakkerij had maar vers brood binnen vanaf 9u30. Het was de eerste keer sinds ons vertrek dat we een stuk vers brood konden eten. Tot nu toe moesten we het stellen met plastieken brood dat wel een hele week meegaat maar nooit echt lekker is. Nu voor de boot is dat wel ideaal maar lekker is anders. Vers brood heeft hier dan ook zijn prijs: voor 2 stokbroden en een klein broodje betaal je hier 6,5 dollar. Al de rest is ook al even duur. Een pakje 250 gr boter (Kerrygold voor de kenners) kost hier 5 dollar, een vlootje La Vache qui rit kaas is ook al meer dan 4 dollar. Telkens je hier naar de supermarkt gaat, ben je voor een beetje eten meer dan 120 dollar kwijt. Ergens een beetje logisch als je weet dat al het eten hier moet worden ingevoerd.

Rond 11u30 vertrokken voor een korte tocht. Eerst wilden we nog even ankeren aan een eilandje onderweg maar toen we passeerden bleek de zee iets te ruw om op een veilige manier het anker te werpen. We zijn dan maar onmiddellijk doorgevaren naar onze eindbestemming van de dag: Marina Cay. Dit is een klein eilandje voor de kust van Tortola waar er een hotelletje met 6 kamers en een bar is. Een ligplaats aan de boei kost hier 25 dollar voor een nacht. In ruil daarvoor krijg je een ligplaats aan de boei, niets meer. Douchen aan land kost ook 2 dollar per persoon, een vuilniszak achterlaten kost ook 2 dollar per zak. Tegen 14 uur lagen we al aan een boei aangemeerd.

Bart en ik zijn even aan land gegaan om plaatsen voor het restaurant te reserveren. We waren net te laat voor de happy hour en voor het restaurant konden we geen tafel krijgen voor 21 uur. Ondanks ons aandringen, bleek de dienster ons niet vroeger te willen inboeken.

Na een aperitiefje zijn we maar naar onze boot terug gekeerd. De dames zaten ons al op te wachten en dachten dat ze vanalles hadden gemist. In de coctailbar was de plaatselijke zanger op dreef geraakt en had hij de meerderheid van het publiek (allemaal Amerikanen) op zijn hand gekregen. De muziek weerklonk tot aan de boot en uiteraard dachten de dames dat ze tekort gedaan waren.

Het duurde even voor dit misverstand uit de weg was geruimd en al snel sloegen we aan het aperitieven op de boot. Omdat iedereen vond dat om 21 uur gaan eten nogal laat was, beslisten we dan maar om op de boot te dineren. Snel werden enkele aardappels geschild en haalden we Amerikaanse hamburgers uit onze koelkast. Met een beetje tomaten, ajuin , ketchup en barbecue saus werd het geheel op smaak gebracht. De hamburgers waren niet echt schitterend, meer water en vet dan vlees. Gelukkig beschikten we nog over lekkere Zuid-Australische rode wijn, een shiraz cabernet sauvignon van Banrock Station zodat alles toch nog een beetje smaakte.

zondag 1 februari 2009

Dag 4: Virgin Gorda – Spanish Town naar Gorda Sound

Deze morgen zijn we rond 7u30 opgestaan en tegen 9u30 hadden we al allemaal ontbeten en de boel opgeruimd. Ondanks een korte maar hevige regenbui rond 7u zag de hemel er zoals altijd weer stralend uit. We wilden vandaag het eiland verkennen maar wisten nog niet op welke manier. Scooters zie je hier niet en van huren is er dan ook geen sprake. Oorspronkelijk zouden we een auto huren maar uiteindelijk bleek een privé taxichauffeur een betere en veiliger oplossing. Voor 15 dollar per persoon zouden we het eiland met hem verkennen.

Als eerste attractie stond het Virgin National Park op ons programma. In dit natuurreservaat kun je te voet naar de 2de hoogste top van de Britse Maagdeneiland, 1359 voet. Je moet er wel door een smal en glad bospad maar eenmaal boven heb je een 360 graden zicht over de Maagdeneilanden. Het is wel een goed uurtje stappen en soms kruipen over wortels van bomen, stenen en slijk. De 400 meter klim in een temperatuur van 30 graden zorgt eveneens voor het nodige zweet. Eenmaal dit afgewerkt, zijn we vervolgens naar het oostelijk gedeelte van het eiland gereden om de ruïnes van een oude kopermijn te bekijken. Veel meer dan een hoopje stenen viel er niet te zien maar het zicht op de zee en de rest van het eiland was adembenemend.
Na een korte lunch in een plaatselijk restaurant (het is hier zondag en de meeste restaurants zijn dicht), zijn we rond 15u30 afgevaren richting Gorda Sound, een lagune in het uiterste noorden van het eiland. Bij het buitenvaren van de haven even langs de Club Med 2, een hyper modern zeilschip met 5 masten van de Club Méditerrannée, gevaren. Dit heeft eigenlijk niets meer met zeilen te maken…

De wind was zoals de dag ervoor 12 knopen en onze bestemming lag pal in de wind, opkruisen dus. Geen probleem, we moesten geen reef zetten en toch liepen we constant minstens 5 knopen onder zeil. Op automatisch piloot zeilen is werkelijk zalig, eenmaal je koer bepaald, kun je rustig andere dingen doen of van de omgeving genieten. Ja, de tijd dat je alles zelf moest doen is ook in het moderne jachtzeilen verleden tijd.

Het binnenvaren van de lagune bleek moeilijker dan verwacht. We opteerden voor de korste weg maar deze bleek alleen geschikt voor boten met een diepgang van maximum 5 voet (1,5 meter). Onze boot is echter bijna 6 voet diep maar Bart vond dit geen enkel probleem. Er zou immers altijd wel een marge zijn. Ja, was het zo maar… Tijdens het binnenvaren sloegen alle alarmen aan: de diepte onder de boot verminderde van 8 naar 7 naar 6 en zelfs 5 voet. Oppassen geblazen en met slechts een snelheid van 2 knopen vaarden we door in de hoop dat we snel terug de diepte zouden vinden. Maar neen, toen de diepgang 4,7 voet werd bereikt, liepen we vast aan de grond. Er onstond een lichte paniek aan boord, vooral bij de vrouwen. Het duurde echter niet lang vooraleer we ons op motor konden loswringen maar toen we bij een tweede poging opnieuw vastliepen, beslisten we rechtsomkeer te maken en de langere weg te nemen.

Eenmaal terug op zee verliep het binnenvaren van de lagune langs de noordkant vlekkenloos. Het aanleggen in achteruit in de Bitter End Yacht Club verliep zoals gedaan door professionelen. We liggen hier echt super, alleen de prijs is wat aan de hoge kant: 60 dollar voor de ligplaats en 30 dollar voor de elektriciteit. We hebben nog niet betaald voor het water en voor de douches… Zo zie je maar, als je naar hier komt, heb je toch een redelijke zak met geld nodig.

Na het aperitief aan boord is het tijd om ons te wassen en vervolgens te gaan dineren in de yachtclub. Bart en Hélène hebben al reservaties gemaakt. Eens zien wat het vanavond wordt…