Na de ochtendlijke zwempartij en het ontbijt koers gezet naar St. Thomas, het grootste van de Amerikaanse Maagdeneilanden. We waren nog maar net vertrokken of er viel een immense plensbui over ons heen. Het water stroomde met bakken uit de hemel. Soms is er tijdens de dag eens een kleine plensbui die dan een paar minuutjes duurt maar dit was niet te vergelijken met wat we al hadden meegemaakt. Snel moesten alle luiken van de boot dicht en dienden we zowaar een regenvest aan te doen. De zichtbaarheid op zee was zo goed als nul en je zal het nooit anders zien dat we op dat moment een gevaarlijk rif moesten passeren. Terwijl de dames benedendeks schuilden voor de regen, was de concentratie van Bart en ik op maximum en bleven we de zaak volledig onder controle houden.
Na een uurtje hield het toch op met regenen en de hitte deed het vocht opnieuw even snel verdampen als het gekomen was. Ondertussen waren we maar een 6 mijl meer van Charlotte Amalie. Het windje trok opnieuw aan naar 15 knopen en onder zeil liepen we een goede 6-7 knopen. Charlotte Amalie is zowat het shopping paradijs van de Caraïben. Elke dag leggen hier 2 cruiseschepen aan en wordt het stadje overspoeld met duizenden toeristen, meestal Amerikanen, die op enkele uurtjes tijd duizenden dollars spenderen aan dure juwelen, kristal, porcelein… De stad heeft zich duidelijk aan het ritme van de cruiseschepen aangepast: van zodra er een schip in de haven ligt, gonst het van de activiteit. Eenmaal vertrokken (na 17.30 uur), is alles dicht en verlaten.
Bij het binnenvaren van de haven dienden we een keuze voor onze aanlegplaats te bepalen. Aangezien we niet legaal het land inkonden, beslisten we om niet naar de jachthaven te varen maar ons anker uit te gooien in de baai in de schaduw van de cruiseschepen. De impact was minimaal. We zouden alleen niet beschikken over airco en 110 volt maar het eerste waren we al gewoon en voor het 2de hadden we een oplossing meegebracht: een 12V naar 220V omzetter. Hiermee konden we de batterijen van onze PC’s en fototoestellen blijven opladen. Het enigste dat we echt zouden moeten missen was een lekkere warme douche. Als dat de tol was die zou moeten worden betaald om toch in de VS binnen te geraken…
Eenmaal goed geankerd, het was toen rond 13.30 uur de dinghy naar land genomen. Even passeerde er een motorboot van de US Immigrations Office langszij maar ze lieten ons met rust, gelukkig maar. Eenmaal aan land kwam het “sans papier” gevoel weer boven. Het was slechts een 10 minuutjes wandelen naar de stad die ondertussen broeide van de activiteit.
In Charlotte Amalie heb je eigenlijk maar 2 belangrijke straten voor de toeristen: de Waterfront die zoals de naam suggereert langs het water loopt en Main Street die parallel met de Waterfront loopt. Beide straten zijn nauwelijks een kilometer lang maar puilen uit van de winkels en restaurantjes. Het is hier 1 groot winkelcentrum waar bijna alleen luxeproducten aan de man worden gebracht. Rolex, Longines, Breitling, Tag-Heur, Tissot, Omega en nog vele andere Zwitserse merken van horloges worden hier aan taxvrije tarieven met nog een flinke korting er bovenop naar je hoofd gegooid. Ook de dames komen aan hun trekken met juwelen van Tiffany & Co, Cartier, Stern en nog vele andere merken. Het vreemde is dat bijna elke winkel hetzelfde verkoopt en ze dus alleen op de prijs kunnen concurreren. Aan de voordeur staan mensen die je naar binnen proberen te lokken. Ondanks het bouwvallige uitzicht buiten kom je dan binnen in de meest hypermoderne en sjieke winkels met airconditioning en getraind personeel dat je bijna niet loslaat en super gedienstig wil zijn. Telkens moet je antwoorden op de vraag waar je vandaan komt en alsof dat de verkoop zou helpen krijg je dan meestal wel een opmerking van de verkoper dat hij of zij of iemand van zijn familie in Europa is geboren, net alsof ze fier zijn op hun Europese roots.
Al dit winkelen, het is aan mij niet besteed. Je voelt je bijna schuldig omdat je niets wil kopen. Niettegenstaande ik geen impact maakte op hun omzet, gingen de juwelen en luxe horloges als zoete broodjes van de hand. Ik dacht nog even na: enkele dagen gelden had ik het bandje van mijn horloge gebroken en ja, ik had dit horloge ook al bijna 20 jaar. Was het dan eens geen tijd voor een nieuwe en was dit nu hier niet de ideale plaats om er een te kopen? Neen toch niet, ik vond dit nu niet het moment om hier 2 tot 3 duizend euro aan een polshorloge uit te geven, hoe mooi en “goedkoop” ze ook mochten zijn.
Tegen 18 uur waren we terug aan boord van ons jacht. Na een aperitiefje reserveerden we een tafeltje in het meest sjieke restaurant van het stadje: Hervé’s Restaurant & Bar. Aangezien we het restaurant niet wisten zijn, hielden we aan land een taxi tegen. De man was heel bereidwillig en liet ons onmiddellijk instappen om ons nog geen 100 meter verder weer af te zetten. Zowaar de kortste taxirit in mijn leven en dat voor de luttele som van slechts 12 dollar. Op slag voelde ik me even een Amerikaan die zelfs te lui was om maar 100 meter te stappen. Discuteren met de taxichauffeur hielp niet: 12 dollar was het minimum tarief voor elke rit. De avond begon al goed.
Gelukkig voldeed het restaurant aan de verwachtingen. Van aan onze tafel hadden we een prachtig zicht op de baai. Als voorgerecht kregen we 2 reuzengrote gegrilde Sint-Jacobsvruchten op een bedje van fijngesneden groentjes. Mmmh, was dat lekker. Daarna liepen onze wegen uiteen: Ann koos de gegrilde tonijn en Hélène de vangst van de dag. Bart en ik opteerden voor de gegrilde eendenborst. Het werd een feestmaal en ook de prijs was navenant.
We keerden terug naar de boot tegen 22.30 uur en iedereen ging direct moe maar voldaan slapen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten