zaterdag 12 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dagen 19-20-21


Vandaag om 8u30 vertrokken voor een 3u30 durende tocht naar Halong City om er in te schepen op de “Jewel of the Bay”, een Vietnamese jonk, voor een 2 daagse cruise in de wereldberoemde Halong Bay. Onze nieuwe gids voor deze 2 dagen, Minh, heeft ons tijdens onze tocht hiernaartoe heel wat statistieken afgerammeld over de staat van de economie van het land. Hij is een Noord-Vietnamees en afkomstig uit Halong City en dat is er meteen ook aan te zien. Zijn vader is een gepensioneerde hoge officier in het leger en heeft nog tegen de Amerikanen gevochten. Zijn visie op de Amerikaanse oorlog is dan ook totaal verschillend van onze gids die we in het begin van onze reis in de Mekong Delta hadden. Deze laatste was als vluchteling tijdens de oorlog in Thailand beland en werd zelfs financieel gesteund door een Belgisch gezin. Overal waar we passeren, wijst Minh ons op de plaatsen die indertijd door de Amerikanen werden gebombardeerd en wat de Noord-Vietnamezen hebben gedaan om zich te verdedigen. Uit de ondertoon van zijn gesprekken kun je afleiden dat hij het hen nog altijd niet helemaal vergeven heeft.


De Highway 1 uit Hanoi gaat recht naar de Chinese grens (120 km) en is opnieuw van excellente kwaliteit met opnieuw 2 rijstroken aan elke kant met middenberm. Onderweg zien we hoe Vietnam probeert te werken aan de verbetering van de leefbaarheid van Hanoi door het bouwen van appartementsblokken een eind buiten de stad. Deze appartementen worden zwaar door de overheid gesubsidieerd en zo probeert men mensen te overtuigen om buiten de stad te gaan wonen. Een snelle treinverbinding met de stad die ook in volle aanleg is, moet hen helemaal over de brug halen. De snelweg is van hoge kwaliteit en wordt nog verder uitgebouwd en nu begrijp ik ook waarom: er is richting Halong Bay heel wat industrie. Canon heeft hier een fabriek waar meer dan 1.000 mensen onderdelen voor fototoestellen maken, er zijn ceramiekfabrieken, textielfabrieken, koolmijnen... Dit samen met de Mekong Delta is duidelijk het kloppend hart van Vietnam.

De rit duurt naar Halong Bay duurt nu nog 3u30 maar tien jaar geleden zou je er nog 6 uur over hebben gedaan. Men is volop bezig met de bouw van een hogesnelheidstreinlijn zodat je in 5 jaar naar Halong in anderhalf uur zult kunnen sporen aan een snelheid van 200 km/u. Opnieuw een voorbeeld van de snelle ontwikkeling van dit land.

In de haven aangekomen, ligt onze boot ons aan de kade al op te wachten. Het is niet de luxe die we in het filmpje hebben gezien maar het voldoet ruimschoots. In plaats van de 5 sterren zou ik 3 sterren zeggen. Benedendeks zijn de slaapruimtes, 1ste verdiep het restaurant en bovenaan het zonnedek. Alles mooi in hout afgewerkt en proper. Er is plaats voor 8 gasten en hiervoor staat een bemanning van 7 personen ter beschikking. Kan je nog beter worden gediend?

Aan boord zijn er nog 2 andere koppels die de cruise zullen meedoen: 2 Nieuw-Zeelanders en 2 Amerikanen uit New York. Het duurt niet lang of we zijn al allemaal over onze reis aan het vertellen. Net voor het uitvaren worden we aan tafel geroepen voor de lunch. We dachten aan een lichte lunch maar niets is minder waar: we beginnen met enkele grote garnalen en vervolgen met een hele krab en clams. Daarna gefrituurde vis met zowaar frietjes en vervolgens gegrilde inktvis met rijst. Als we bijna geen kik meer kunnen zeggen, krijgen we nog drakenfruit als dessert. Ondertussen kunnen we van deze prachtige rotsen genieten, ja, nu waan ik mij echt in het paradijs. Halong Bay is inderdaad nog mooier dan op de foto’s. Je moet het van dichtbij meemaken hoe deze indrukwekkende karstrotsen recht uit de zee verrijzen. Deze groep van meer dan 3.000 eilandjes verspreid over een oppervlakte van meer dan 1.500 km² is niet voor niets verkozen tot Unesco Werelderfgoed, het is gewoon prachtig. Uiteraard moet je een beetje geluk hebben met het weer want zeker nu in de winter is het bekend dat het er erg mistig kan zijn. Dan gaat natuurlijk een groot deel van de kleurenpracht verloren.


Wij hebben deze keer geluk, Niet alleen is het warmer dan normaal voor de tijd van het jaar maar tegelijkertijd schijnt ook de zon nog. Op trage snelheid glijdt ons schip tussen de eilandrotsen door en na de lunch leggen we aan in een klein baaitje om de Hang Sung Sot te gaan bekijken: de grot der verrassingen. Deze 12.000 m² meter grote grot werd in 1995 voor de toeristen opengesteld en is werkelijk prachtig. Met een beetje goede wil kun je in de stalognieten en -tieten verschillende figuren zoals een schildpad, een boeddha, een draak of een meisje met lang haar ontdekken. Na het bezoek aan de grot varen we vervolgens door naar een nieuwe baai waar we aanleggen en kunnen gaan kajakken. Met deze kleine bootjes kunnen we door grotten peddelen die anders niet door grotere boten te bereiken zijn. En ja, het loont de moeite. Via een kleine spelonk peddelen we ons naar een fantastisch mooie lagune, de eerste in mijn leven. We drijven in een kleine ruimte van een paar honderd meter volledig omringd door misschien wel 80 m hoge rotsen. Je kan er alleen binnengeraken via een klein gaatje van 5 m breed en 1 m hoog. Ik ben sprakeloos van de pracht en de stilte hier. Dit is waarlijk een van de mooiste plekjes op aarde.

Na het kajakken terug aan boord voor een verfrissende douche en nog wat verbroederen met onze medepassagiers. Om 7 uur volgt een diner terwijl we in de baai voor anker liggen. Opnieuw krijgen we een hele rist superverse visgerechten voorgeschoteld en rond 22u gaan we allen moe en voldaan slapen. Het ontbijt voor de volgende dag is al om 7u15 gepland.

Na een redelijk rustige nacht, nu en dan gewekt door het lawaai van de generator, een uitgebreid ontbijt aan boord gekregen en vervolgens koers gezet naar een ander deel van de baai voor een stop aan een zandstrandje. Jammergenoeg is het ondertussen gaan druppelen en lijkt een strandbezoek niet echt aangewezen. Toch voel ik mij niet ontgoocheld want de pracht van de dag voordien heeft ervoor gezorgd dat deze reis niet meer stuk kan. Ik neem de tijd om ondertussen mijn dagboek verder aan te vullen.


Vervolgens zetten we opnieuw koers door de kleine eilandjes richting thuishaven in Ha Long City. Ik neem plaats op het zonnedek en kan in stilte genieten van deze schoonheid. Ja, het is niet te verwonderen dat Ha Long Bay op de shortlist staat van de 7 natuurlijke wereldwonderen die je via het internet kunt stemmen. Zij die naar de volledige lijst willen kijken of willen stemmen kunnen dit via de volgende link. Ik heb de lijst eens zelf bekeken en ben toch blij dat ik ook al enkele andere shortlist kandidaten heb mogen aanschouwen.

Na nog een stevige lunch bestaande uit sterk gezouten wortelsoep, kleine pikante scampi’s, lenterolletjes en zoete aardappelen met als een dessert een banaan leggen we rond 11u30 opnieuw aan aan de kade van Ha Long City. Dit is dan ook onze laatste echte activiteit van onze reis. We hadden niet beter kunnen afsluiten. We nemen afscheid van onze medepassagiers en zoals wellicht in veel gevallen wisselen we e-mails en adressen uit want we zijn overal welkom, in ons geval Nieuw Zeeland en New York. Het afscheid verloopt bijna emotioneel want wanneer ik Dirk, de Amerikaan, de hand wil schudden sleurt hij me tegen zijn borst alsof hij afscheid moet nemen van zijn dierbaarste vriend. Die Amerikanen toch...

De 3u30 durende terugweg naar de luchthaven van Hanoi verloopt vlot en dank zij onze gids die deze keer het Engels goed machtig is, gaat ze ook snel voorbij. Ondertussen leren we heel wat bij over de Vietnamese cultuur en gewoonten. Tijdens het gesprek merk ik toch iets vreemds op: hij is 31 jaar maar heeft al een eigendom en een auto wat voor de zoon van een communist toch wel opmerkelijk is. Zijn Zuid-Vietnamese collega van enkele weken geleden moet het nog altijd zonder die dingen stellen... Het is misschien toeval maar ik vind het vreemd dat zij die nu net het communisme hebben gepredikt ondertussen het rijkst zijn en de eersten zijn om te zeggen dat het communistisch systeem niet heeft gewerkt. De boeren zijn ondertussen bezitters van hun eigen land en verantwoordelijk voor hun opbrengsten. Hierdoor is Vietnam op enkele jaren tijd van een rijst importerend land geëvolueerd naar een rijst exporterend land en groeit de economie van het land met meer dan 10% per jaar. Onze gids, Minh, merkt wel op dat de school ondertussen niet meer gratis is en dat de lessen in halve dagen moeten worden gegeven om de grote toevloed aan kinderen meester te kunnen. Een groep volgt ’s morgens les, een andere ’s namiddags. Ja, dit zal een land met vele contrasten blijven en dat maakt het dan ook zo boeiend om het te komen bezoeken.

Voor ons is het in elk geval voorbij en nu rest ons alleen nog de terugreis van Hanoi via Hong Kong naar Amsterdam. Ik zie op mijn PC dat het in Oostende slechts 5 graden is terwijl het er hier vandaag nog 27 is. Het zal weer een beetje aanpassen worden...

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 18bis


Deze namiddag nog naar het waterpoppentheater geweest en ondanks het feit dat het poppenspel niet mijn favoriete tijdsverdrijf is, kan ik dit schouwspel toch aanbevelen. Het is ongelofelijk hoe de poppenspelers hun marionetten via lange stokken door het water laten bewegen alsof ze boven op het water drijven. Van de stokjes en koordjes die de poppen doen bewegen, zie je nagenoeg niets. Het schouwspel wordt vervolledigd door een bandje in tradionele klederdracht en met traditionele muziekinstrumenten. Alles wordt live gespeeld en gezongen in synchronisatie met de poppenspelers. De scènes die ze spelen zijn zelfs voor ons Westerlingen goed te verstaan en zijn vaak gebaseerd op legendes en mythes maar ook over het leven van elke dag.


Nadien nog eens rondgewandeld in de oude stad. Hanoi is in bijna niets te vergelijken met Ho Chi Minh City. De straten zijn er heel smal, het is er wel 10 keer luidruchtiger, een straat oversteken moet je bijna doen op gevaar van eigen leven... Het oude gedeelte van de stad is eigenlijk 1 groot winkelcentrum waarbij alle huisjes eigenlijk kleine winkeltjes zijn. Aangezien naar vroegere gewoonte elke straat door 1 gilde wordt bewoond, wordt in de hele straat hetzelfde verkocht. Zo heb je een straat voor kledij, een voor papierwaren, een voor zijde, een voor specerijen, een voor groenten, een voor ijzerwaren en ik kan zo wel blijven doorgaan. Al deze kleine winkeltjes verkopen dan wel allemaal dezelfde producten, net zoals je in de supermarkt ook gangen hebt met dezelfde producten. Dit heeft zo wel zijn voordelen: aangezien de meeste producten zo goed als identiek zijn, is de concurrentie onder de handelaars ook bikkelhard en ben je meestal zeker om aan een goede prijs aan te kopen (tenzij je toerist bent natuurlijk). Het systeem van straten met dezelfde producten is ook efficiënt omdat je direct naar die straat kunt gaan waar ze de goederen verkopen die je nodig hebt en zo de rest overslaan. Voor de “shopping experience” is het echter minder aangenaam want al snel ben je oververzadigd van altijd maar hetzelfde te zien.

In elk geval, op je gemak er rondkuieren is hier niet mogelijk. Als er al trottoirs zijn, zijn deze ofwel bezet door geparkeerde brommers, ofwel waren van de winkeltjes, ofwel mensen die op straat zitten te eten rond een geïmproviseerd tafeltje. Dit verplicht je je wandeling op straat te doen, tussen het drukke verkeer van al die bromfietsen en auto’s en geloof me, dit vergt enige moed en concentratie. Met twee kun je het sowieso al vergeten om naast elkaar te lopen. Geef mij dan maar Saigon met haar brede lanen...

donderdag 10 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 18


Vandaag stond een stadsbezoek van Hanoi op het programma. Onze eerste stop was aan het Ba Dinh plein, plaats waar Ho Chi Minh op 2 september 1945 de onafhankelijkheid van de Democratische Republiek Vietnam uitriep. Op dit plein vind je vele toeristische attracties zoals het presidentieel paleis, het Ho Chi Minh museum en nog belangrijker het Ho Chi Minh Mausoleum maar ook de eenzuilige pagode en de paalwoning van Ho Chi Minh.


Bij onze aankomst wordt onze wagen voor het eerst gecontroleerd: in koude oorlogstijl komen ze met spiegels onder de wagen kijken en dient de motorkap en koffer te worden open gemaakt. Ook binnenin wordt de wagen grondig geïnspecteerd en worden alle vakjes open gemaakt op zoek naar wapens of springstoffen. We zijn hier duidelijk op een belangrijke plaats aangekomen...


Het mausoleum is een waar pelgrimsoord voor de Vietnamezen en er staan dan ook lange rijen wachtenden om een glimp te kunnen opvangen van het gebalsemde lijk van de man die hen van de Fransen en de Amerikanen heeft bevrijd. Zelfs kinderen van nauwelijks 4 jaar worden hier met bussen aangevoerd om de held van het vaderland te komen bewonderen. Het schrijnendste is misschien wel het feit dat het Ho Chi Minh’s laatste wens was om gecremeerd te worden en dat zijn asse op niet nader genoemde plaatsen verspreid over het noorden, midden en zuiden van het land zou uitgestrooid worden. De partijbonzen dachten er bij zijn dood in 1969 echter anders over en beslisten zijn lichaam naar Rusland over te brengen alwaar het naar het voorbeeld van Lenin werd gebalsemd om te worden opgebaard in een mausoleum dat open ging in 1975. Wij zagen het niet echt zitten om meer dan 2 uur aan te schuiven voor het aanschouwen van Ho Chi Minh en hebben dan ook vriendelijk bedankt voor deze attractie. Het gebouw is wel indrukwekkend, volledig in marmer opgetrokken en in onvervalste communistische stijl. Ook het Ho Chi Minh museum dat in 1990 werd geopend en niet veel meer bevat dan enkele foto’s, handgeschreven brieven, maquettes en vergeelde krantenknipsels hebben we op advies van onze reisgids aan ons laten voorbij gaan.


Wij zijn dan maar onmiddellijk naar de Eenzuilige Pagode getrokken die als een Lotus bloem op een steel rond een betonnen zuil is gebouwd. Deze pagode is wel een replica want de originele versie werd in 1954 door rancuneuze Fransen bij hun vertrek verwoest. De pagode werd in 1049 opgericht door een keizer als dankbaarheid omdat hij eindelijk een zoon had kunnen verwekken.

Onze volgende stop was de Tempel van de Literatuur die in 1070 gesticht werd door keizer Ly Thang Tong naar het voorbeeld van de Tempel van Confucius in Qufu (China). Tot 1919 verbleef het puik van de Vietnamezen in dit bijna 6 ha grote complex van paviljoens, tempels, slaapzalen en binnenplaatsen om de confucianistische leerstellingen te bestuderen. Ondanks de vele oorlogen die die land hebben geteisterd, is de tempel goed bewaard gebleven. Vele veroveraars lieten de tempel immers ongemoeid uit respect voor Confucius.

Vervolgens een bezoek gebracht aan het Museum voor Schone Kunsten en nadien nog het Historisch Museum bezocht. In beide gebouwen in oud Franse koloniale stijl kun je heel wat beeldhouwerken terugvinden uit het oude Vietnam.

Tegen de middag zette onze chauffeur ons terug af aan ons hotel en kregen we ook onze ticketten voor de waterpoppenshow voor deze namiddag. De waterpoppenshow is een bijna 1.000 jaar oude traditie in Vietnam en is verbonden met de teelt van natte rijst in de delta van de Rode rivier. De poppenspelers staan tot aan hun dijen in het water achter het toneelgordijn voor het bedienen van de poppen die soms wel tot 1m lang kunnen zijn en tot 16 kg kunnen wegen. Ik ben benieuwd wat de voorstelling die om 15.30 uur is gepland gaat geven.

Morgen vertrekken we om 8.30 uur voor een 4 uur durende rit naar Halong City, stad aan de wereldberoemde Halong Bay dat ook tot Unesco Werelderfgoed behoort. Sommigen zullen het misschien kennen als de filmlocatie voor de mooie film “Indochine” uit 1992 met Catherine Deneuve of de in 1997 gedraaide James Bond film “Tomorrow Never Dies”. We zullen er aan boord gaan van een groot zeilschip en een tocht in de baai maken. We zullen op het schip ook dineren en overnachten om dan overmorgen na de lunch terug te keren naar Hanoi en rond 22 uur te vertrekken naar onze eerste tussenstop van onze terugreis: Hong Kong. Van daaruit zal het terug naar Amsterdam gaan en we verwachten daar zondag rond 6.30 uur te landen om zo tegen de middag terug thuis te zijn. Aangezien ik niet verwacht om internet verbinding aan boord te hebben, wordt dit wellicht de laatste bijdrage voor onze thuiskomst. Ik zorg in elk geval nog voor een verslag en meer foto’s van de komende dagen maar zal deze wellicht pas bij mijn thuiskomst kunnen publiceren.

Nu hoop ik alvast op goed weer voor de komende dagen want Halong Bay is nogal gekend voor veel mistige dagen en dat zou echt de schoonheid van deze omgeving teniet doen. Om de lezers toch nu al een indruk te geven van wat we in Halong Bay en van onze cruise mogen verwachten, heb ik hier een link gevoegd naar een promotiefilmpje van onze touroperator. Het ziet er alvast veelbelovend uit.


woensdag 9 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 17


Vandaag stond weer een lange rit van 300 km op het programma met onderweg in Ninh Binh een stop voor een 2 uur durende boottocht door de rijstvelden en bezoek aan de grotten van Tam Coc. Deze tussenstop is jammergenoeg letterlijk in het water gevallen want bij onze aankomst aan de vertrekplaats voor de sampan regende het pijpenstelen. Aangezien de bootjes geen enkele bescherming boden tegen de regen, hebben we dan maar beslist om direct naar Hanoi door te rijden.

Terwijl we de vele bromfietsen voorbijrijden, merk ik op dat in Vietnam vele mensen rondrijden en rondlopen met een mondmasker die meestal kun hele gezicht bedekt. Oorspronkelijk dacht ik dat het een soort typische Aziatische gewoonte was om zich te beschermen tegen de vervuiling en het stof op de wegen en ook een beetje als bescherming tegen ziektes (hier spreekt men nog altijd over de vogelgriep). Via onze gids heb ik geleerd dat deze wel tot de redenen behoren maar dat de voornaamste reden (vooral bij de dames toch) wel de bescherming is tegen het zonlicht. Waar wij als westerlingen een bruin kleurtje mooier vinden, doen ze er hier in Azië alles aan om zo wit mogelijk te zijn. In de schoonheidsinstituten kunnen je hier zelfs witter makende behandelingen ondergaan. Wit staat hier symbool voor aantrekkelijker dan geel of bruin. Zo zie je maar dat schoonheidsidealen kunnen verschillen van cultuur tot cultuur.

Ondertussen denk ik na bijna 3 weken ontdekt te hebben hoe het verkeerssysteem in elkaar zit. Waar bij ons iedereen die zich op een rijbaan wil begeven goed uitkijkt naar wie en wat er af komt, is dit hier helemaal anders. Hier gaat men er blijkbaar altijd van uit dat de achterliggers een beter zicht hebben op de situatie en dus zelf verantwoordelijk zijn om op tijd te anticiperen en rem- of uitwijkmanoeuvers uit te voeren. Zo komt het dat hier zo goed als niemand omkijkt als ze een baan oprijden, een weg inslaan of zelfs stoppen. De achterliggers moeten het maar gezien hebben en op tijd actie genomen hebben. Ondanks luid geclaxoneer wordt er hier ook niet opgekeken en wat ook vreemd is: ondanks het vele getoeter, de blokkerende bromfietsen of vrachtwagens op de weg, heb ik hier nog niemand kwaad gezien achter het stuur. Verkeersaggressie is hier blijkbaar iets wat nog moet worden uitgevonden. Aan de toename van het autoverkeer te zien, denk ik dat dit ook niet lang meer zal duren.

Zo’n 50 km voor Hanoi voor het eerst op een “echte” autostrade gereden met 2 vakken en een middenberm. Je mag er op het linkervak zowaar 100 km/u rijden in plaats van de normale 80. Nu is dit ook wel de maximum snelheid die ik zou aanbevelen want meer zou door de slechte staat van het wegdek ronduit gevaarlijk zijn. Aan de rand van Hanoi merk ik grote infrastructuurwerken op: grote wegen, bruggen en viaducten worden met man en macht gebouwd. Ik vraag me af of het wel zinvol is om alle inspanningen op de hoofdstad te concentreren terwijl de zo belangrijke noord-zuid as bijna volledig aan zijn lot wordt overgelaten.

Rond 14 uur checken we in in ons hotel in het oude stadsgedeelte. We hebben de rest van de namiddag vrij en morgen staat een hele dag bezoek aan Hanoi op het programma.

dinsdag 8 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 16

Vandaag was een pure verbindingsdag op weg naar Hanoi. We hadden de morgen vrij om van het zwembad van ons luxeresort te genieten maar na onze aankomst gisterennamiddag lagen we allebei uitgeteld en ziek in ons bed. Van 15 uur hebben we geslapen en we zijn tot het ontbijt de andere dag er ook niet meer uitgekomen. Het ontbijt zelf was pure luxe maar ik heb mij beperkt tot een half glas melk en 3 schijfjes sinaasappel. Om 11 uur kwam onze chauffeur ons ophalen voor een 250 km lange tocht naar Vinh. Zoals altijd ziet het landschap er fantastisch mooi uit maar deze keer waren er geen stops buiten een bezoek aan het geboortedorp van Ho Chi Minh op het einde. Omdat ik me zo misselijk voelde, heb ik dan ook vriendelijk bedankt voor deze kleine detour en zijn we recht naar het hotel gereden.


Vinh is geen aantrekkelijke stad en er valt dan ook niets te beleven, ons hotel zou dus veel moeten goedmaken. Jammergenoeg bleek ons hotel bij aankomst in volle verbouwing en was de lobby zelfs volledig afgesloten. We moesten via een zijingang naar binnen en onder het geluid van de drilboren werden we naar onze kamers geleid. Toen we de kamer binnenkwamen, ging er een muffe geur zoals van zweetvoeten. Ja, dit voorspelde niet veel goeds. Tot nu toe hebben we op onze reis nog nooit iets moeten aanmerken op de hotelkeuze, integendeel maar ja, het kan blijkbaar niet altijd perfect zijn.

Rekening houdend met de toestand van mijn maag weet ik nog niet of we vanavond iets gaan eten. Op dit moment voel ik me zwak en ik hoop dat de rust mij goed zal doen en mij sterk zal maken voor morgen want we vertrekken om 7u30 en zullen op zijn vroegst om 17.00 uur in Hanoi aankomen.

maandag 7 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 15


Voor de aanvang van onze laatste week moesten we vroeg opstaan want om 7u30 vertrokken we al voor een tocht van bijna 300 km verder noordwaarts naar de Phong Nha grotten. Een kleine 2 uur rijden buiten Hué passeren we de 17de breedtegraad voorbij, de vroegere grens tussen Noord en Zuid-Vietnam. Na de conferentie van Genève in 1954 werd Vietnam immers in 2 gesplitst en werd de Ben Hai rivier als kunstmatige grens tussen beide landsdelen aangenomen. Aan beide zijden van de rivier werd een 5 km brede demarcatielijn vastgelegd die vrij zou zijn van militaire eenheden, de zogenoemde DMZ of Demilitarised Zone.


Het is in deze streek dat de zwaarste gevechten tussen Amerikanen en Noord-Vietnamezen werden uitgevochten en dit gebied is ook het zwaarst gebombardeerd. Zelfs na meer dan 40 jaar komen hier nog regelmatig boeren om door contact met indertijd niet ontploft springtuig. Het gebied dient dan ook als het gevaarlijkste in Vietnam te worden beschouwd en wordt door toeristen best niet zonder gids betreden. Aan de Ben Hai rivier stoppen we aan de oude brug die Noord en Zuid verbindt. De in 1950 door de Fransen gebouwde brug is voor het wegverkeer ondertussen vervangen door een nieuwe betonnen constructie maar je kan er als voetganger nog altijd de oversteek maken. Aan de noordkant staat een zegemonument, aan de zuidkant een herdenkingsmonument voor de vele slachtoffers die hier ooit vielen. Ernaast is er een klein museum dat met veel foto’s graag nog eens de nadruk legt op de verwoestingen die de Amerikanen hier hebben gedaan en op de manier waarop de Noord-Vietnamezen zich hebben beschermd tegen al die bommenregens die het land helemaal kapot maakten. Het laatste deel toont aan de hand van enkele grote kleurenfoto’s hoe het land zich na de oorlog goed heeft hersteld en welke grote internationale (communistische) leiders de streek hier hebben bezocht. Communisme op zijn top zou ik zeggen.

Aan Dong Hoi, onze eindbestemming van de dag, verlaten we Highway 1 en rijden we de Ho Chi Minh Highway op naar de Phong Nha grotten. Deze “snelweg” is redelijk recent en ligt grotendeels op de oorspronkelijke Ho Chi Minh trail, route waarlangs de Noord-Vietnamezen Zuid-Vietnam infiltreerden en wapens en materiaal aanvoerden. Het gebeurde allemaal onder de ogen van de Amerikanen en ondanks hardnekkige bombardementen slaagden ze er niet in om deze belangrijke aanvoerroute kapot te krijgen, integendeel, het sterkte de Noord-Vietnamezen nog meer in hun opzet. De tocht van noord naar zuid duurde in het begin van de jaren 60 zes maanden waarbij de soldaten elke dag tussen de 11 en 12 uur moesten stappen. De weg werd echter constant verbeterd en tegen het eind van de oorlog konden vrachtwagens de route in 23 dagen afrijden. De huidige highway werd in 2000 aangelegd op de oorspronkelijke route en is heel omstreden. Velen vinden dat het geld beter aan andere infrastructuurprojecten of onderwijs had moeten worden besteed maar het is vooral een eerbetoon aan het oude junglepad dat Noord-Vietnam de oorlog tegen de Amerikanen hielp winnen.

De Phong Nha grotten staan ook sinds 2003 op de lijst van Unesco Werelderfgoed en liggen vlakbij het grootste bosgebied van Vietnam. Al in de 9de en 10de eeuw gebruikten de Cham de ondergrondse ruimtes als tempels maar wellicht draagden de Noord-Vietnamezen het meest bij tot hun bekendheid toen ze deze grotten als schuilplaats, garnizoensplaats en wapendepot gebruikten in de oorlog. De Amerikanen waren hiervan op de hoogte en bombardeerden de hele streek plat echter zonder ook maar enig resultaat.


De grotten bestaan uit een ondergronds netwerk van tunnels waar tot nu toe slechts 50 km van is verkend en in kaart gebracht. Met een sampan varen we de rivier de Son 5 km stroomopwaarts naar de ingang van de grot. Vervolgens gaat de motor uit en worden we de grot ingeroeid. Binnen zijn er prachtige kamers waarvan sommige wel 50 meter hoog zijn. Hier en daar zijn er kleurrijke lichten en spots aangebracht die het geheel een feeëriek uitzicht geven en er ook voor zorgen dat je je niet benauwd gaat voelen. Hier en daar kunnen we uitstappen om de verschillende stalagnieten en –tieten (ik laat het aan de lezer om uit te zoeken welke nu hangen en welke staan) van dicht bij te bewonderen. Sommige hebben herkenbare vormen, anderen hebben dan weer een geluksbrengende betekenis. Ondanks het feit dat we in een grot zitten, voelt het nooit koud aan. Na ons bezoek van bijna 2 uur rijden we tenslotte naar onze eindbestemming van de dag, een luxeresort in Dong Hoi. Morgenochtend hebben we opnieuw vrij om aan het zwembad te zitten en in de namiddag vertrekken we naar Vinh.

zondag 6 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 14


Vandaag stond een bezoek aan Hué en omstreken op het programma. Na 3 dagen van bijna onophoudelijke regen was de zon eindelijk weer van de partij toen onze chauffeur ons om 8 uur stipt aan het hotel afhaalde. We werden afgezet aan een haventje waar we met een bootje de Parfum rivier afvoeren richting Thien Mu Pagode, thuisbasis van de monnik Thich Quang Duc die zich in 1963 in Saigon in brand stak als protest tegen het regime van Diem. Van daaruit vervolgens doorgereden naar de Keizerlijke Stad en de Citadel, sinds 1993 ook op de lijst van Unesco Werelderfgoed. In 1802 versloeg Nguyen Anh de Tai Son rebellen en kroonde zich daarop tot eerste keizer van een dynastie die tot 1945 zou standhouden. De ommuurde citadel heeft een omtrek van 10 km en werd van 1802 tot 1833 gebouwd in opdracht van de keizer die er zijn intrek in nam. De vele mooie tempels, huizen en paleizen staan in schril contrast met de manier waarop de rest van de bevolking toen moest en zelfs nog nu moet leven. Toch hebben ook deze gebouwen de tand des tijd moeilijk doorstaan, deels door verwaarlozing, deels door waterschade maar ook doordat de Vietcong zich hier ten tijde van het Tet-offensief in 1968 hadden verschanst en het de Amerikanen 25 dagen kostte om dit terrein te heroveren. De Amerikaanse bombardementen verwoestten een groot deel van de Keizerlijke Stad en van de Verboden Paarse Stad (het gedeelte waar enkelede Keizerlijke familie mocht komen) blijft niets meer over. Toch hebben de Vietnamezen ondertussen ingezien dat toerisme een grote bron van inkomsten is en is men volop bezig met de restauratie van dit mooie gebouwencomplex. Ik vermoed dat binnen een 5-10 jaar de Keizerlijke Stad opnieuw zijn pracht en praal van weleer zal kunnen uitstralen. Ondertussen moeten wij het stellen met een aantal gebouwen die al min of meer gerestaureerd zijn.


Eerder in deze blog had ik het al over My Lai en wat de Amerikanen daar hebben aangericht. Wel, Hué is zo’n beetje het My Lai voor de Vietnamezen want de communisten hebben hier indertijd bij hun bezetting een ware slachtpartij aangericht onder de burgerbevolking. Boeddhisten, ambtenaren, intellectuelen en iedereen die ook maar een beetje banden met Zuid-Vietnam had, werd doodgeslagen, doodgeschoten of levend begraven. Vreemd is dat toen de massagraven aan het licht kwamen de Westerse wereld nooit heeft gereageerd. Op dat moment stond het bloedbad van My Lai volop in de belangstelling en blijkbaar was een scherpe veroordeling van de communisten niet aan de orde. Ook in Vietnam wordt dit zware feit nauwelijks vermeld. In het oorlogsmuseum in Saigon wordt enkel uitgebreid ingegaan op de gruwelen van het Amerikaanse leger. Het is blijkbaar moeilijk om zichzelf ook in vraag te stellen...


Na ons bezoek aan de Keizerlijke Stad ging de tocht vervolgens verder richting keizerlijke graftombes. Deze kun je eigenlijk vergelijken met kleine paleizen en liggen een eind buiten de stand bijna midden in het oerwoud. Eerst bezochten we de graftombe van Keizer Khai Dingh, gebouwd tussen 1920 en 1930 en de stijl een mengsel van Europese en Aziatische cultuur. Het is ook de laatste keizer die in een tombe werd begraven. Ofschoon het paleis/mausoleum met zijn vele trappen indrukwekkend is, komen de scherven glas en porcelein die werden ingewerkt in de beton toch een beetje over als kitsch. Het mausoleum van Keizer Tu Duc, de langstzittende keizer van de Nguyendynastie, is daarentegen veel soberder en beter afgewerkt. Dit is ook gemakkelijk te verklaren: de man had 104 vrouwen en nog verschillende concubines maar bleef toch kinderloos. Hij verlegde zijn aandacht dan maar naar zijn mausoleum en spaarde kosten nog moeite om het te laten bouwen. Meer dan 3.000 arbeiders werden ingezet om het paleis te bouwen in het midden van de 19de eeuw. Dit gebeurde in heel moeilijke omstandigheden en de arbeiders kwamen regelmatig in opstand. Telkens werd het protest hard en bloedig neergeslagen. Het meest schrijnende is dat de Keizer er nooit werd begraven. Uit schrik voor plunderingen liet de keizer zich op een geheime plaats begraven en werden alle medewerkers aan de begrafenis na de ceremonie onthoofd. Tegen de middag werden we opnieuw afgezet aan ons hotel en zo kunnen we nog een beetje van de zon genieten. Morgen staat er weer een lange tocht van 250 km naar Dong Hoi op het programma maar daarover meer in een volgende bijdrage.

zaterdag 5 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 13

Vandaag verliep de tocht via Danang naar Hué, zo’n 120 km ten noorden van Hoi An. Toen we ettelijke kilometers voor Danang plots op een nieuw stuk weg reden met alleen krotten en kleine huisjes keek ik enigszins verwonderd op. Hoe was dit nu mogelijk? Mijn vraag werd al snel beantwoord toen we een paar km verder langs grote bouwwerven passeerden. De ene resort na de andere wordt hier neergepoot in de duinen en ze zijn volop bezig met de aanleg van een nieuw golfterrein. Ja, ook deze mooie plaats is ondertussen ontdekt voor de Hyatt Regency’s en de Méridiens. Met grote fotoborden tonen ze langs de weg hoe de resorts er in de toekomst zullen uitzien met daarop de slogan “Unrivaled luxury through design”. Danang heeft ook zijn eigen luchthaven en ik kan me inbeelden dat in 2010 wanneer de meeste resorts beloven open te zijn, dit ook een populaire vakantiebestemming zal worden. We passeren er ook China Beach, indertijd een populair surfstrand voor de Amerikanen maar ondertussen is het opnieuw beginnen regenen en zien we maar 1 moedige surfer de prachtige golven tegemoet peddelen.



In Danang stoppen we voor een bezoek aan het Cham museum waar heel wat beelhouwwerken van het Champa tijdperk worden tentoongesteld. Het zijn vooral de Fransen die in het begin van de 20ste eeuw deze beschaving in kaart hebben gebracht en kosten noch moeite hebben gespaard om de oude en verloren gewaande tempels terug op te graven. Zelfs nu wordt het museum nog altijd met Franse middelen ondersteund en komen Franse experts hun Vietnamese collega’s met raad en daad bijstaan. Ondanks de mooie beelden en kunstwerkjes is dit eigenlijk niet zo aan mij besteed. Ik heb de voorbije dagen al verschillende Cham tempels bezocht en mijn normale dosis daarmee al ruim overschreden. Onze gids kijkt dan ook verwonderd op als we na een goed half uurtje terug aan de wagen staan. Vervolgens zetten we koers naar onze eindbestemming van de dag en deze brengt ons op een lange weg langs de kust. Het laat ons toe om de gevolgen te zien van de vorige tyfoon die hier eind september is gepasseerd. Op vele plaatsen is de dijk stukgeslagen en we zien zelfs 2 vrachtschepen gewoon op het strand staan. De overheid is al gestart met de herstelwerkzaamheden maar je kan zien dat deze nog een tijdje zullen duren.

Het is jammer dat het weer ons vandaag opnieuw in de steek laat want vanuit de heuvels hebben we een prachtig zicht op de kust en de mooie baaien. De afwezigheid van de zon zorgt ervoor dat ze nu allemaal mistroostig grijs kleuren in plaats van azuurblauw. Rond de middag bereiken we Hué en checken we in ons hotel in. Hier zullen we 2 nachten verblijven. Morgen gaan we naar het centrum van Hué en staat er een boottocht op de Parfum rivier op het programma.

vrijdag 4 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 12

Vandaag stond er een volle dag in Hoi An, door velen omschreven als een levend museum en de parel van Vietnam, op het programma. Hué, onze chauffeur, haalde ons keurig op in het hotel om 9 uur. Ondertussen was het wel aan het watergieten, een stadsbezoek te voet zag er niet echt aantrekkelijk uit. Nauwelijks 100m verder met de wagen werden we opnieuw afgezet om de zo noodzakelijke ticketten te kopen. Dit stadje leeft van de toeristen en in tegenstelling met andere monumenten in Vietnam kennen ze hier hun prijzen wel. Aangekomen bij het bureau werden we er vriendelijk op attent gemaakt dat vandaag 4 december het 10 jarig bestaan van de toekenning van het statuut van Unesco Werelderfgoed werd gevierd en daarom alle monumenten alleen vandaag gratis te bezichtigen waren. Hadden wij nu eens geen geluk? Ondanks de regen werd mijn enthousiasme toch plots wat groter.


Het moet gezegd worden, het is echt een mooi stadje om in te kuieren. Ondanks het feit dat alle huisjes ondertussen zijn omgetoverd tot galerij, kledingzaak, café of restaurant kun je toch nog altijd de authentieke gevels bewonderen. Hoi An kwam in de 15de eeuw als havenstadje van het Champarijk tot ontwikkeling en de in de eeuwen erna kwam de handel tot bloei. Schepen uit Europa, China en Japan legden hier aan om kruiden, zijde, porcelein en thee te kopen. Tot de 19de eeuw bleef het een belangrijke handelsplaats maar toen de rivier die hier naartoe leidt begon te verzanden, verlegde men de handel naar het iets noordelijker gelegen Danang. Tot 10 jaar geleden raakte het stadje in de vergetelheid maar toen het op de Unesco lijst van werelderfgoed werd geplaatst, zorgde de nieuwe stroom toeristen voor een duidelijke heropleving.



Voor de eerste keer begeleidt onze chauffeur ons te voet en doet hij dienst als gids. Ondanks het feit dat hij op een paar onverstaanbare woorden na geen Engels spreekt, doet hij meer dan zijn best om ons naar al de monumenten mee te sleuren. Ja vandaag hebben we ons aandeel van tempels en pagodes wel gehad want om de bijna 100m kun je er hier wel een exemplaar van vinden. De liefhebbers kunnen er ettelijke foto's in ons fotoboek dat toegankelijk is via de link rechtsboven van terugvinden. Ondertussen slenteren we langs de vele kledingwinkels, zogenaamde kunstgallerijen en restaurantjes. Overal waar we passeren stormt er direct iemand naar buiten met de woorden: “Hello, see inside please?”. Ja, het is hier wel het paradijs voor kledij. Voor een appel en een ei kun je hier iets op maat laten maken. Het gaat zelfs zover dat je gewoon een foto van het kledingstuk meebrengt en ze maken het in een dag voor je klaar. Ook stukken dat je meebrengt en wil laten kopiëren zijn hier geen enkel probleem. Je kiest je stof en of dat nu zijde is of katoen of iets anders, met vol enthousiasme nemen ze je maten en garanderen ze dat alles tegen de volgende dag klaar zal zijn. Uiteraard zijn er bij deze winkels ook heel wat kwaliteitsverschillen en ook hier geldt de standaardregel dat goedkoop niet altijd de beste koop is. Dat wil echter niet zeggen dat duur onmiddellijk goed moet zijn. Je moet echt je ogen goed uitkijken en duidelijk letten op de afwerking van de kledij.


Tijdens onze wandeling passeren we voorbij een oud huisje waar ze net bezig zijn met opnames voor een nieuwe film over het leven van Ho Chi Minh. Een deel van de cast neemt graag de tijd om voor ons te poseren. In een ander oud huisje worden we getoond welke invloed het weer hier heeft op de waterstanden (let op de markeringen van de verschillende datums om de hoogte van het water aan te duiden). Tijdens de laatste tyfoon van eind september stond het water hier wel bijna 2m hoog. Een markering op de houten wand toont het waterpeil aan. Dat het stadje wel erg laag is gelegen, konden we al gisterenavond ondervinden toen we gingen dineren in een restaurantje aan de rivier. Bij hoog water staan de kaaimuren onder water en overstromen zowel weg als troittoirs van het stadje. Niet op de hoogte van dit fenomeen konden we alleen maar vaststellen dat we eerst door het water van ondertussen goed 20cm hoog zouden moeten stappen om uit het restaurant weg te komen. Ondanks al die waterellende lijkt het stadje toch nog goed stand te houden.

Tegen de middag is het opgehouden met regenen. We lassen eerst een pauze in op onze hotelkamer om met verse moed een tweede wandeling door het stadje aan te vatten. Morgen rijden we via Danang naar Hué dat hier op zo’n 120 km vandaan ligt maar daarover later meer.

donderdag 3 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 11

Vandaag hebben we weer een rit van 300 km voor de boeg, minstens 6 uur rijden dus. Het regent hard als we vertrekken om 8 uur en het voorspelt niet veel goeds voor de rest van de dag. De putten van de barslechte wegen zijn ondertussen omgevormd tot kleine verraderlijke poelen en het gebrek aan een goed afwateringssysteem zorgt voor grote plassen op het wegdek waar zowel voetgangers, fietsers, bromfietsers als voertuigen door moeten.

Het is zoals eerder al gezegd heel slecht gesteld met de Vietnamese weginfrastructuur. De enige “grote” baan die noord en zuid verbindt, Highway 1, is niet groter dan een bescheiden gewestweg van bij ons en ligt er lamentabel bij. Er zijn natuurlijk een aantal redenen waarom dit zo is: zo spoelen de Moessonregens ieder jaar grote delen van het land en ook de wegen telkens weg en is het met de huidige klimatologische omstandigheden niet evident om een weg goed te onderhouden. De grootste boosdoener is wellicht het wegvervoer zelf dat zich totaal niet stoort aan gewichtsbeperkingen. De vele vrachtwagens die langs deze zo belangrijke verkeersader zorgen voor de aanvoer van goederen zijn meestal zwaar overbeladen en rijden zo het wegdek helemaal kapot.

Toch is dit niet echt een geldend excuus. Als je kijkt naar de manier waarop ze de weg herstellen, is het meestal lap- en tapwerk. Gewoon een nieuwe laag over de oude zonder de kern van het probleem, de fundamenten, aan te pakken. Tevens zie ik ook geen enkele vooruitziendheid in het vernieuwen van de infrastructuur. Als dan nieuwe bruggen worden gebouwd of wegen worden vernieuwd, zijn ze alvast niet berekend op het huidige verkeer, laat staan de toekomstige verkeersstromen met veel meer auto’s in plaats van bromfietsen. Ook de spoorlijn is van dermate slecht niveau dat treinen er maar aan 50 km/u kunnen over rijden. Ook dat zorgt voor het nodige efficiëntieverlies.

Het is jammer want wellicht is het gebrek aan een degelijke infrastructuur (zowel van wegen als elektriciteit) de voornaamste hinderpaal om dit land helemaal op het niveau van de 21ste eeuw te tillen. De tijd die hier verloren wordt met vervoer zou voor vele andere zaken kunnen gebruikt worden. Je ziet wel dat de overheid inspanningen levert maar de resultaten zullen slechts op langere termijn zichtbaar worden.

Onderweg opnieuw een verkeersslachtoffer. Deze keer een hond die zonder kijken onder onze auto loopt. Ik hoor het gekraak van beenderen en zie achter ons de hond al jankend en mankend een paar toertjes maken om vervolgens neer te vallen. Onze chauffeur reageert zelfs niet en rijdt rustig door. Ik vraag me af of hij het wel gezien heeft want hij was op dat moment zo druk bezig om de weg te zoeken dat hij er niet van opkijkt.


Rond de middag zijn we aangekomen in het dorpje My Son voor wat wellicht het meest aangrijpende moment van onze vakantie is geworden. Hier in het gehucht My Lai hebben Amerikaanse soldaten van de Bravo Company op 4 uur tijd exact 504 Vietnamezen op beestachtige wijze vermoord. Bij onze aankomst krijgen we eerst een documentaire van een half uur te zien die naar mijn oordeel een redelijk neutraal verslag geeft van wat er werkelijk is gebeurd. Onze gids toont ons de gereconstrueerde huisjes van toen en de plaatsen waar honderden burgers, meestal vrouwen, kinderen en bejaarden, werden afgeslacht. De kogelinslagen in de enige palmboom die het bloedbad heeft overleefd, zijn stille getuigen van deze wrede en onmenselijke actie. Het verhaal wordt nog aangrijpender als we in het herdenkingsmonument de vele foto’s van de vermoorde mensen zien. Ja, het is begrijpelijk dat de lokale bevolking dit de Amerikanen ook nooit zal vergeven. Niet toevallig merkt onze gids op dat hier ook niet veel Amerikanen en Australiërs langskomen.


Het verhaal wordt alleen maar schrijnender als we te weten komen dat het Amerikaans leger dit incident indertijd in de doofpot heeft willen steken en het pas een jaar na de feiten boven water is gekomen. Om alle sporen uit te wissen, hebben ze het dorpje dan nog maar een 2de keer gebombardeerd en met buldozers alles weggegraven. Onder grote internationale druk is het uiteindelijk toch tot een proces gekomen maar de enigste veroordeelde in de zaak, teamleider en 2de luitenant William Calley, kreeg na zijn levenslange veroordeling onmiddellijk gratie van president Nixon. Zo zie je maar hoe Amerikanen naar de wereld kijken. De man in kwestie is enkele jaren later toch nog veroordeeld door een internationaal tribunaal maar heeft uiteindelijk maar 3 jaar vastgezeten en leeft vandaag de dag nog. Onze gids vertelt ons dat hij vorig jaar, exact 40 jaar na de feiten, vanuit Amerika publiekelijk zijn excuses heeft aangeboden. Voor onze gids veel te laat en niet vanop de juiste plek. Neen, dit vergeven zullen ze hem nooit en eigenlijk kan ik ze hier geen ongelijk voor geven.

Na My Lai doorgereden naar onze eindbestemming van de dag: Hoi Ann, een 17de eeuwse handelshaven met nog middeleeuwse gebouwen en ondertussen uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed. We hebben er morgen de ganse dag vrij om de stad te verkennen en wie weet wel een kostuum op maat te laten maken want dit is hier het kledingcentrum van Vietnam.

woensdag 2 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 10

Vandaag staat er weer een rit van 230 km op het programma, een 5 uur durende tocht naar Qui Nhon dat net tussen Nha Trang en Hoi An ligt. Als we om 8 uur vertrekken, heeft het net geregend en ligt alles nog nat. De zon die er stilaan doorkomt, maakt alles glanzend en maakt het stadje nog mooier dan het al is. Onze weg brengt ons langszij de Ben Goi Baai net boven Nha Trang, terecht door Jacques Cousteau gezien als één van de mooiste baaien ter wereld. Ik moet toegeven, zelden heb ik zo’n mooie baai met een wirwar van kleine eilandjes gezien. Dit zou hier een waar zeilparadijs kunnen zijn: mooie witte stranden, platte azuurblauwe zee, goede wind. Wat zou je nog meer kunnen verwachten? Alleen zie ik hier geen zeilboten, zelfs geen kleintjes. Zou het komen omdat er misschien geen goede ankerplaatsen zijn? Is het omdat de infrastructuur hier nog niet zo goed is ontwikkeld om de zeiljachten te voorzien van vers en drinkbaar water of brandstof of elektriciteit? Ik weet het niet maar ondertussen zie ik wel dat projectontwikkelaars deze plek ook al hebben ontdekt en er volop resorts aan het bouwen zijn. Ondertussen steunt de overheid hen met het bouwen van splinternieuwe wegen die voldoen aan de allerlaatste stanaarden om de resorts met de stad of het vliegveld te verbinden. De weg ligt er al maar slechts enkele resorts zijn al open. Fier wijst onze chauffeur ons een eiland in de verte aan waar een exclusief resort is gebouwd en je voor 1.200 USD een nachtje kunt doorbrengen. Het is voor mij helemaal duidelijk, Vietnam wordt binnen enkele jaren een pak duurder en zal buiten een beetje luxe niet veel meer bieden, integendeel.

Individueel reizen met de auto biedt toch heel wat voordelen ten opzichte van reizen in groep met de bus. Naast de al eerder besproken flexibiliteit en snelheid heb je met de auto tijdens het reizen ook veel meer contact met wat er om je heen gebeurt. In een bus zit je hoog en droog en kun je wel kijken naar het landschap maar zit je niet echt tussen het verkeer. Met de auto zit je veel lager en maak je het verkeer ook werkelijk mee. Ik geef toe dat met een bromfiets dit nog veel beter zou zijn maar geloof me: hier wil je als westerling niet zelf achter het stuur kruipen, laat staan een bromfiets besturen, tenzij je je leven beu bent misschien. Elke dag worden we opnieuw geconfronteerd met het totaal gebrek aan discipline van de Vietnamese chauffeurs. Op rijbanen met langs elke kant 2 rijvakken slagen ze er nog in om als enige bromfiets uiterst links te rijden en zo achterliggende voertuigen te forceren om zelfs in bochten inhaalmanoeuvers uit te voeren op de tegenovergestelde rijvakken. Dat er daar mogelijks tegenliggers op rijden, deert hen niet. Ze gaan ervan uit dat deze dan wel aan de kant zullen gaan. Ik moet hier in elk geval toch regelmatig mijn hart vasthouden want zelfs al zit ik achteraan, ik zie het heel goed voor mijn neus gebeuren. Om mij een beter zicht te geven, heeft onze chauffeur immers de hoofdsteun van de passagierszetel weggedaan.


Nu ik toch nog over het verkeer bezig ben, ik vroeg me al een hele tijd af waarom ik hier zoveel bromfietsen zie en en eigenlijk geen echte moto’s. Wel, het antwoord is simpel. In dit land kun je enkel met een motorfiets tot maximum 150cc rijden en zelfs hiervoor heb je al een ander rijbewijs nodig. De meeste bromfietsen zijn 50cc en mogen maximum 40 km/u rijden. Het is theoretisch mogelijk om een echte moto aan te schaffen maar dan moet je een speciale vergunning aanvragen en lid worden van een race team. Je kan dan ook alleen maar in groep gaan rijden met de nodige begeleiding en blijkbaar moet je dan ook nog eens verplicht deelnemen aan verschillende parades. Op die manier wil de overheid de mensen ontmoedigen om een echte moto te besturen en zo het aantal ongevallen beperken. Ik moet toegeven, het is hen aardig gelukt want ik heb hier nog geen moto’s op de weg gezien buiten die van de politie en die zijn ook maar 250 cc. Dit wil echter niet zeggen dat er geen ongevallen gebeuren, integendeel. Op onze tocht van Ho Chi Minh City naar Phan Thiet waren we getuige van 2 ongevallen, telkens met een vrachtwagen en een bromfiets. Voor beide ongevallen was de ambulance nog onderweg maar toen ik de verhakkelde bromfiets onder de vrachtwagen zag liggen, voorspelde dat niet veel goeds.

Eenmaal goed vertrokken is het opnieuw beginnen regenen. Het deert de bromfietsrijders niet. Allemaal halen ze hun plastieken poncho boven en rijden ze gewoon verder alsof er niets aan de hand is. Na de mooie baaien passeren we gedurende ettelijke kilometers kleine viskwekerijen en nadien onmetelijk grote rijstvelden. De staat van het wegdek verslechtert naarmate we verder rijden en sommige putten verplichten ons zelfs om helemaal aan de andere kant van de baan te gaan rijden.


De tocht langs de kust is bijzonder mooi met de kronkelende banen langs de heuvels. Na iedere bocht krijgen we bijna een nieuw zicht op de mooie baaien en fantastische zandstranden. Als je hier ineens zou gedropt worden, zou je je bijna in het paradijs wanen.

Na bijna 5 uur rijden aangekomen in onze eindbestemming van de dag: Quy Nhon. Dit stadje ligt ook in een heel mooie baai maar is nog onaangetast door het toerisme. In het centrum valt er niets te beleven en we worden er door de lokale bevolking bijna aangestaard. Hier heerst wel nog duidelijk armoede want velen wonen hier in echte krotten. Ons 4-sterren hotel met 150 kamers is zo goed als leeg en de gang op ons verdiep en onze kamer ruiken vermuft. Onze kamer is wel immens groot en doet met haar hoge plafonds en meubilair denken aan de communistische tijd. Op de gang lopen we een bejaard Canadees koppel tegen het lijf. Zij wijzen ons een restaurant in de buurt aan waar het deftig eten is, in ruil geef ik hen het adreskaartje van ons hotel in Ho Chi Minh City, stad waar zij morgen met de trein naartoe vertrekken. Blijkt dat zij zo’n 6 maanden per jaar rondreizen en na Vietnam nog doorreizen naar Laos en Cambodja. Zo zie je maar, ik zou het ook nog wel willen kunnen op die leeftijd.

Morgen zetten we onze reis verder naar Hoi An en hopen we een stop te maken bij My Lai, het dorpje waar de Amerikanen honderden Vietnamezen hebben gemarteld, verkracht en vermoord.

dinsdag 1 december 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 9

Vandaag stond een dagexcursie met een boot op het programma. Jammergenoeg gooide het weer roet in het eten want al van bij zonsopgang zag het er dreigend regenachtig uit, niet bepaald het ideale weer om te gaan zwemmen of te gaan zonnen.


Om 8.30 uur werden we door onze chauffeur en een gids opgehaald in ons hotel en werden we direct naar de haven gebracht. Na het betalen van de plaatselijke taks om de haven te mogen verlaten (17 eurocent per persoon!) aan boord van een houten schuit gestapt. Opnieuw hadden we een boot met een capaciteit van meer dan 40 personen alleen voor ons, enerzijds jammer van die verspilling maar zoals later zou blijken ook gelukkig dat die voor ons alleen was.


We voeren de haven uit en onze eerste stop was aan een eilandje waar een centrum met groot aquarium, in de vorm van een groot schip, was gevestigd. Onze gids leidde ons in in de vele vissoorten die hier in de buurt kunnen worden gevonden en het was de moeite om deze verschillende vissoorten ook eens van nabij te kunnen bewonderen. Vervolgens zetten we koers naar Moon Island waar we de mogelijkheid zouden hebben om al zwemmend het koraalrif te verkennen. De tocht duurde een half uurtje maar onderweg begon de wind sterk op te steken en begon het ook goed te regenen. Ter plaatse aangekomen wezen we dan ook vriendelijk het aanbod om te gaan zwemmen af en doordat we natuurlijk alleen op de boot zaten, konden we onmiddellijk verder varen. We voeren vervolgens langs verschillende eilandjes in de grote baai die volgens onze fiere gids internationaal erkend wordt als behorend tot de 29 mooiste van de wereld. Ik vraag mij af waarom men nu aan 29 is gestopt maar moet toch erkennen dat met mooi dit hier een hele mooie plek moet zijn. Het doet me zelfs een beetje denken aan de Virgin Islands waar de verschillende kleine eilandjes ook zo dicht bij elkaar liggen. Alleen zie je hier jammergenoeg geen enkele zeilboot rondvaren.


We passeren een eiland waar men volop bezig is met de uitbreiding van het Golf resort. Op dit eilandje is er speciaal een 9 hole golf course gebouwd en het oefenterrein is omgeven met een hoog net opdat niet te veel balletjes in de zee zouden verloren gaan. Het is schrijnend om te zien hoe aan de rand van de bouwwerken enkele Vietnamezen in krottenhuisjes wonen. Ondanks het feit dat dit een communistisch land is, zie je overal de macht van het geld en worden de grote resorts aan een sneltempo uit de grond gestampt. Ik kan zij die zin hebben om nog iets van het authentieke Vietnam te zien alleen maar aanraden om nu te komen. Het is er veilig, mooi, gemakkelijk toegankelijk en heel gastvrij. In enkele jaren zul je het met Thailand of zelfs de Dominicaanse Republiek kunnen vergelijken en is het puur artificieel toerisme wat de klok zal slaan. Niet dat het nu nog niet het geval is, er zijn ook plaatsen waar ze al volop de westerse gewoonten hebben overgenomen en goed weten wat wij kunnen uitgeven. Enkele jaren geleden was het op dat vlak wellicht nog beter maar aan de andere kant is het land op infrastructuur vlak toch voldoende geëvolueerd om het voor ons veilig en de moeite waard te vinden.


Tot slot nog eens door een vissershaventje gevaren waar ze ook vis kweekten maar aangezien het nog maar 11 uur was, nog veel te vroeg om te gaan lunchen en dus maar teruggevaren naar ons vertrekpunt. Bij de aankomst ook nog even het Oceanografisch Instituut bezocht met nog meer aquariums en vissen in bokalen op sterk water. Ondertussen had onze gids onze chauffeur al opgebeld zodat hij ons bij buitenkomst al stond op te wachten. Dit is nu echt het voordeel van individueel reizen volgens de formule die we gekozen hebben. Nu hebben we een halve dag gewonnen en kunnen we de rest van de dag aan andere zaken spenderen.

In het hotel dan maar onze eerste massage besteld. Ik moet toegeven, dit was voor mij de eerste keer dat ik door een professionele masseur werd onder handen genomen. Ik heb een beetje afgezien maar de 50 minuten durende massage voor 5€ was zeker de moeite waard en ik zal het tijdens mijn reis zeker nog eens herhalen.

De rest van de namiddag hebben we dan ook maar een beetje geluierd aan het zwembad en de stad een beetje te voet verkend. Morgen wordt het weer een langere verbindingsrit naar Qui Nhon en zullen we niet al te veel beleven. Daarna wordt het weer interessanter als we in Hoi An zijn maar daarover in de komende dagen meer.

maandag 30 november 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 8

Vandaag zijn we net een week van huis weg maar dank zij het internet voel ik me nooit ver van huis. Ik volg via VRT teletekst en de Vlaamse kranten het nieuws in België op de voet. Met de iPhone luister ik regelmatig naar het nieuws op Radio 1 en mijn mails check ik verschillende keren per dag. Sommigen zullen zeggen dat je op die manier nooit echt weg bent van je dagelijkse sleur maar ik zou mij eerder gespannen dan ontspannen voelen zonder ook maar enige informatie over wat er in de wereld gebeurt. Wellicht is mijn band met mijn moederland groter dan ik zelf vermoed of eigenlijk zal willen toegeven. Misschien behoor ik wel tot die groep mensen die door de telecom bedrijven zo zijn gebrainwashed met het idee dat een leven zonder actueel nieuws geen leven is. Ik wijt het echter aan mijn gezonde nieuwsgierigheid (letterlijk) en mijn capaciteit om snel veel informatie te absorberen en te verwerken. Dit creëert immers constant een honger naar meer informatie.

Maar genoeg over dat, even terug naar de orde van de dag. Kort na ons vertrek om 8 uur al een eerste fotostop gehouden in het vissersdorpje Mui Né. In de baai liggen wel honderden kleine en middelgrote vissersbootjes. Sommigen zijn niet meer dan een groot uitgevallen kano, anderen bieden toch iets meer zeewaardigheid voor vistochten op de Zuidchinese Zee. Vervolgens doorgereden naar de bekende zandduinen. Al van bij onze aankomst worden we bestormd door een bende jongetjes van rond de 10 jaar. Ze trekken onze deuren open en hun eerste woorden zijn “you slide?”. Ik had het niet onmiddellijk door maar elk had 1 of meerdere flexibele plastieken platen bij die ze verhuren om langs de steile hellingen naar beneden te glijden. Hen vertellen dat je niet geïnteresseerd was, hielp niet veel. De hele meute volgde ons op onze tocht door de duinen. Slim als ze zijn, proberen ze onmiddellijk een band te kweken en starten de conversatie altijd met “Where you from?”. Toen ik “Belgium” antwoordde, klonk er direct een “aha” alsof hij precies wist waarover het ging. Ik vroeg hem of hij wist waar België lag maar ik kreeg zoals verwacht een negatief antwoord. Om de conversatie nog enigszins te redden, gooide hij het over een andere boeg: “What’s your name?”, vroeg hij. Mijn antwoord werd keurig herhaald. Boven op de top aangekomen, probeerde hij nogmaals zijn zelf gemaakte slede te verhuren maar ik bleef kordaat weigeren. Toen ik hem vroeg of hij niet op school moest zijn, kreeg ik een warrige uitleg waar ik eigenlijk niets van verstond. Ik vermoed dat hij wilde zeggen dat ze de maandagmorgen niet naar school moesten. Ze zijn ons gevolgd tot aan onze auto en ik moet toegeven dat hij wel mijn medelijden opwekte. Toch kon je duidelijk zien dat hij niet ondervoed was en er zeker niet ongezond uitzag. Met een beetje pijn in het hart namen we afscheid zonder hen iets te geven. Voor mij is dit eerder principieel maar ik geef toe dat ik het daar soms ook moeilijk mee heb.

Vandaag staat er weer een redelijk lange rit van 250 km of zoals onze chauffeur het “two hundred and a half” noemt op het programma. Je voelt duidelijk dat we een eind weg zijn van Ho Chi Minh City want het wordt alsmaar kalmer op de weg. Niet dat het daardoor minder gevaarlijk is, integendeel. De bromfietsen zien dit eerder als een vrijgeleide om helemaal in het midden van een rijvak te rijden en wijken geen cm uit naar rechts als je hen wil passeren, zelfs niet onder luid getoeter.


Op weg naar Nha Trang, even gestopt in Phan Rang om de Po Klong Garai Chamtempel te bezichtigen. Deze 13de eeuwse tempel bevat de meest indrukwekkende torens van Vietnam en is gewijd aan een 12de eeuwse Chamvorst (Po Klong) die indertijd een locaal irrigatiesysteem aanlegde voor de plaatselijke bevolking. Elk jaar tijdens het nieuwjaarsfestival draagt een stoet gelovigen zijn gewaden nog naar het tempelcomplex. In vergelijking met andere tempels zijn de bakstenen en de versieringen nog relatief goed bewaard. Boven de deur van de 21m hoge kalan met intact dak zit de tempelbewaker Po Klaun Tri, een dansende Shiva met 6 armen.

Dan opnieuw langs de Highway 1 doorgereden naar Nha Trang, onze eindbestemming van de dag. Nha Trang is de meest voorname badplaats van Vietnam en dat is er ook aan te zien. De splinternieuwe luchthaven bevindt zich op zo’n 34 km ten zuiden van de stad maar de weg ernaartoe kan bijna concurreren met onze kustbaan: een slingerende weg die door de duinen loopt met 2 rijvakken voor elke kant. Het beste stukje baan dat we hier al mochten berijden en ook uitzonderlijk voor Vietnam: we rijden er zo goed als alleen op. Onze chauffeur waagt zich zelfs enkele momenten aan een snelheid van 120 km/u waar de toegelaten maximum snelheid in Vietnam slechts 80 km/u is. Voor één keer moet ik toegeven dat de staat van het wegdek die snelheid ook toelaat, dit is anders niet het geval. Overal en zowel links als rechts zijn grote resorts in volle opbouw. Weldra wordt Vietnam een even populaire bestemming als Thailand, het is enkel een kwestie van enkele jaren...

Bij onze binnenkomst in het stadje vanuit de hogere duinen hebben we onmiddellijk zicht op de mooie baai met azuurblauw water en witte stranden. We werpen er een blik op het eiland Hon Tree of Bamboe Eiland. Op dit eiland werd enkele jaren geleden het Sofitel Vinpearl Resort en Spa gebouwd, het meest moderne en luxueuze resort van Vietnam. Het eiland is normaal enkel bereikbaar met, hoe kan het ook anders, veerbootjes maar sinds 2007 is daar ook een 3,3 km lange, en meteen ook ’s werelds langste over water, kabelbaan bijgekomen. Gebouwd met Russisch-Vietnamees kapitaal zorgt deze kabelbaan voor heel wat controverse want de 7 dragers van 55 tot 64 meter hoog laten het niet toe om eronder cruiseschepen te laten passeren. Zoals bij vele havens zorgt de aankomst van cruiseschepen voor het stimuleren van de lokale economie. Bij zware zee en hoog water is het risico echter te groot dat de schepen de kabels zouden raken en dit vinden de lokale handelaars niet leuk. Uit recent onderzoek blijkt dat de gulle schenker uit Rusland eveneens grote belangen heeft in het enige hotel van het eilandje, de Sofitel Vinpearl Resort en Spa en de premier van het land heeft een grootschalig onderzoek beloofd. Ondertussen varen er nog altijd geen cruiseschepen binnen in de haven van Nha Trang.


Na onze rit langs de boulevard met chique hotels en mooie zandstrand gaat onze weg naar de volgende Cham tempel, die van Po Nagar, gebouwd tussen de 7de en 12de eeuw. Vooraleer in the checken in het hotel eerst nog een stop aan de Long Son pagode. Het belangrijkste element is hier het grote beeld van de witte Boeddha, opgericht ter nagedachtenis aan de monniken en nonnen die protesteerden tegen het bewind van de toenmalige president Diem en zich in brand staken en stierven. Bij onze aankomst worden we al direct aangeklampt door enkele jongens en meisjes in een keurig paars hemdje. Na het beantwoorden van de eerste vraag “Where you from?” vertellen ze ons dat ze weeskinderen zijn en door de monniken in de pagode worden opgevoed. Zoals nergens in Vietnam moet je voor het bezoeken van een pagode een toegang betalen maar hier vragen de kinderen een kleine donatie voor het weeshuis. Ze blijven aan ons plakken maar vertellen tegelijkertijd in redelijk Engels wat weetjes over het Boeddhisme en de pagode. Mijn sympathie voor hen slaat al snel om wanneer ze me allemaal “healty boeddha” beginnen noemen, verwijzend naar mijn iets te dikke buik. Net voor ze ons meesleuren naar het grote witte beeld van de boeddha proberen ze er ons op te leggen. Zonder dat ik er erg in had, houden ze Ann aan de praat achter een hoekje en proberen ze mij te overtuigen om een pakje postkaarten te kopen als steun voor het weeshuis. Voor 10 kaarten vragen ze mij 200.000 VND of zo’n 7 euro, een belachelijk hoog bedrag voor dit land. Omdat ze toch hun best hadden gedaan, wilde ik hen wel iets geven maar was ik niet bereid om zover te gaan. Het werd dus een partijtje onderhandelen over de juiste prijs. Plots merkte ik dat Ann niet meer bij me was en toen ik haar riep, bleken ze ook haar dezelfde kaarten te willen verkopen. Toen ik de anderen aangaf dat ik al kaarten had gekocht, bleek het plots om een andere school te gaan en vonden ze dat ze ook recht hadden op steun. Ze hadden ons immers de hele tijd begeleid. Bikkelhard weigerde ik elke bijkomende aankoop met het argument dat ze wat ze aan mij hadden verdiend maar onder elkaar moesten verdelen. Gefrustreerd riepen ze ons bij ons vertrek “wish you no lucky today” na.

Vervolgens bracht onze chauffeur ons naar ons hotel dat op een steenworp van het strand is verwijderd. Tijd voor een verfrissing en tegen vanavond nog een leuk restaurantje zoeken. Morgen staat bijna de hele dag een bootexcursie naar het vissersdorpje Lan Chai op het programma. Volgens de chauffeur zal er ook gelegenheid zijn om te zwemmen en te snorkelen maar zijn Engels is zo gebrekkig dat ik er bijna niets van versta en hem nog veel minder geloof want als hij iets niet begrijpt antwoordt hij toch steevast met “Yes!”.

Sommige lezers zullen misschien gemerkt hebben dat ik sinds gisteren de mogelijkheid om te reageren en commentaar te schrijven heb aangezet. Ik zal het eens uitproberen en zolang ik niet te veel rommel en spam binnenkrijg het ook laten opstaan. Tenslotte wil ik ook nog kwijt dat het fotoboek in Google webalbums (zie link bovenaan rechts) ook dagelijks wordt aangevuld met nieuwe foto's. Nog een prettige werkdag voor jullie allen, hier is de dag al goed gevorderd.

zondag 29 november 2009

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 7bis


Deze middag een kleine stadsrondrit gemaakt in Pham Thiet met als eerste stop de tempel van Ban Thuy Tu. Voor 5.000 VND of 20 eurocent per persoon mag je er het eeuwenoude skelet van een 22m lange walvis en de tempel bewonderen. Deze gereconstrueerde karkas wordt hier vereerd omdat de vissers geloven dat walvissen hen op zee beschermen.


Vervolgens doorgereden naar het centrum met een bezoek aan de plaatselijke markt. Net zoals in Ho Chi Minh City een krioelen van smalle gangetjes met kleine standjes waar de talrijke verkopers je hun waren aanprijzen. Groente, vis, vlees, kledij, cosmetica... Alles kun je er vinden, je waant je echt in een supermarkt met die uitzonderingen dat het telkens aparte winkeltjes zijn en dat de gangen veel smaller zijn.


Na de markt doorgereden naar de beroemde Cham torens, overblijfselen van tempels van de Cham dynastie uit de 9de eeuw. Er was eens een tijd dat deze groep heel het zuiden van Vietnam overheerste maar in de 15de eeuw werden ze door de noordvietnamezen onder de voet gelopen en onderworpen. De Cham godsdienst inspireert zich op het boeddhisme en heeft op de dag van vandaag nog altijd volgelingen.

Rond 16 uur werden we terug keurig afgezet aan het hotel en dorstig als we waren gingen we in de buurt eerst op zoek naar een beetje verfrissing. Tijdens onze speurtocht naar vers water hebben we moeten weerstaan aan de vele massagesalons waar je voor een kleine 15 dollar een massage van een uur kon krijgen. Toch konden we (ik dus) niet weerstaan aan een bezoekje aan een winkel waar je voor een habbekrats zogenaamde merkkledij kon kopen. Zelfs Turkije exporteert naar hier want op de La Coste polo staat in grote letters “Made in Turkey”. Omdat ik voor de reis toch nog een paar polo’s nodig had, heb ik mij dan maar laten verleiden door een paar Timberlands, uiteraard in het volle besef dat dit wel degelijk namaakartikelen waren. Ze zullen wellicht niet lang meegaan maar ondertussen zal ik ze hier wel gedragen hebben.

Eergisteren hadden we al eens mogen proeven van de Vietnamese wijn. Nu konden we ook een paar flesjes op de kop tikken en dit voor de ronde prijs van 60.000 VND of 2 euro per fles. Kwestie van toch een souvenir mee naar huis te nemen.

Nu is het tijd om nog een beetje te relaxen vooraleer we straks uit gaan eten. Het hotel is hier naar Vietnamese normen peperduur en we hebben daarom besloten om uit te gaan eten. Aan de overkant van de straat is er vodoende keuze en dit voor bijna een derde van de prijs in het hotel.

Morgen zullen we om 8 uur vertrekken en eerst nog de vissershaven en de zandduinen bezichten vooraleer we doorrijden naar Nha Trang waar we ook 2 dagen zullen verblijven.

21 daagse rondreis in Vietnam - Dag 7

Deze morgen konden we lang uitslapen maar dit was natuurlijk niet aan mij besteed. Van bij zonsopgang (5.45 uur) was ik al klaarwakker en heb ik het maar een kwartiertje meer uitgehouden in bed. Via de iPhone naar het middernachtnieuws op Radio 1 geluisterd en vervolgens opgestaan en mij in alle stilte achter mijn PC geploft. Omdat ik op de PC in de kamer geen internetaansluiting had, mij dan maar beziggehouden met het spelen van domme spelletjes op de PC (met hoofdtelefoon aan om geen lawaai te maken).


Na een lekkere douche tegen 9 uur dan maar het resort gaan verkennen. Het is inderdaad moeilijk om je in te beelden dat je hier in Vietnam bent. Alles is hier super deluxe en als je op het strand komt, zie je links en rechts kitesurfers, windsurfers en jetskis rondvaren. Is dit het land waarvan ik dacht dat het nog zo leed onder het communisme? Het is nogmaals het bewijs van hoe snel dit land zich heeft aangepast aan onze markteconomie. In 1996 stond in deze buurt nog helemaal niets maar toen dit in dat jaar de ideale plek leek voor het aanschouwen van een totale zonsverduistering zagen bouwpromotoren wel brood in dit mooi stukje land. Vervolgens schoten de resorts hier als paddestoelen uit de grond en zoals met vele toeristencentra een hele sliert van lokale winkeltjes en restaurants errond. Ondanks de luxe van ons resort is dit toch niet echt mijn ding. Niet dat ik katholieker wil zijn dan de paus en niet wil toegeven dat ik niet van luxe kan genieten, integendeel. Alleen vind ik dit allemaal zo artificieel en te clean. Ik vraag me ook af of dit nu is wat de mensen echt willen. Wellicht is dit hier allemaal het gevolg van een concurrentiestrijd om altijd maar meer te moeten aanbieden maar waar moet het dan ook stoppen vraag ik mij af...

Na het uitgebreid ontbijt op het strand met uiteraard een subliem zicht op de baai heb ik mij toch aan iets nieuws gewaagd. Nou ja, nieuws is misschien veel gezegd. Ik had gemerkt dat er naast ons hotel een surfbasis was waar je surfplanken kon huren. Nu moet je wel weten dat ik al meer dan 25 jaar niet meer op een surfplank heb gestaan maar de nabijheid van de zee en de behoefte om op het water te zijn, oefenden zo’n aantrekkingskracht uit dat ik me niet kon bedwingen om toch maar eens een kijkje te gaan nemen. Als ik zeg dat ik al meer dan 25 jaar niet meer geplankzeild heb, betekent dit ook dat ik het materiaal al die tijd ook niet meer van dicht heb gezien. Ik kon mij niet inbeelden dat het materiaal in al die tijd dan ook geen evolutie had ondergaan.

Om niet al te amateuristisch over te komen, vroeg ik de man die mij aansprak meteen welke type boards er voor de verhuring voorzien waren. Blijkbaar had ik hier al een moeilijke vraag gesteld want hij moest er meteen iemand bijroepen om de vraag te kunnen beantwoorden. De Vietnamese dame wist wel van wanten en vertelde mij dat het om Naish boards ging. Om maar aan te tonen hoe lang ik al uit het surfmilieu ben: Robby Naish was in mijn tijd de te kloppen man in het surfen, verschillende keren wereldkampioen, professional en de ster van het merk Mistral. Nu blijkt hij al jaren het uithangbord te zijn van een merk dat zijn naam draagt. Hij moet nu toch ook al in de 50 zijn, schat ik.

Toen de dame op basis van haar antwoord in mijn ogen een beetje aarzeling zag, loste ze het elegant op met de vraag of ik de plank wilde bekijken. Oef, zo had ik toch weer een complete afgang vermeden. Ze stuurde me mee met een jonge gast naar een klein hutje waar inderdaad surfplanken en zeilen opgestapeld lagen. Het materiaal zag er modern uit met zeilen gaande van minder dan 4m² tot meer dan 6.5m². Ik zou nu natuurlijk de grootte moeten kiezen. De wind was ondertussen aangewakkerd tot een kleine 4 beaufort, dus koos ik maar voor de gouden middenweg, een zeil van 5.5m² in de hoop dat ik dat nog wel meester zou kunnen.


Velen vragen zich ondertussen al af waarom ze deze veel te lange onleiding moeten lezen. Het antwoord is simpel: over het surfen kan ik heel kort zijn. Ik heb geen 3 meter gesurft. Met de borst vooruit en vol vertrouwen duwde ik de plank het water in. Ik had nog gewacht op de wind want ’s morgens was er slechts zo’n 2 beaufort en in mijn ogen alleen voor krabbers. Met een goede 4 beaufort zou het wel lukken voor mij en zou ik tenminste een beetje vooruit gaan in plaats van rond te dobberen. Het begon al met de verkeerde boardkeuze: ik opteerde voor een 250 cm 115 liter board, iets waar je een waterstart mee moet maken (voor de niet plankzeilers onder de lezers: je kan er niet opstaan om je zeil op te trekken want er is onvoldoende volume en de plank zinkt). Op zich geen probleem voor mij, 25 jaar geleden deed ik niets anders maar daarmee is alles ook gezegd. Ik dacht dat het net als met de fiets was, iets dat je gewoon niet verleert. Gedeeltelijk is dit ook waar maar er zijn enkele randfactoren die deze stelling een beetje ondergraven. Eerst en vooral was de trapeze die ik had gekregen veel te klein waardoor ik net een corset aanhad en met moeite nog kon ademen. Vervolgens bleek de plank voor mijn gewicht een beetje te klein. Een geoefende surfer zou er geen problemen mee hebben gehad maar na 25 jaar bleek dit wel een beetje te optimistisch. Tenslotte had ik ook de golven onderschat: er stond een redelijk zware branding waardoor mijn board en zeil telkens werden weggeslagen. Allemaal veel uitleg om te vertellen dat ik gewoon niet weg geraakte en telkens enkele tientallen meter verder aan het strand aanspoelde. Tevens werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt dat mijn conditie er erg aan toe is en dat daar dringend iets moet aan gebeuren.


Enfin, na verschillende pogingen, zelfs met een iets groter board, moest ik volledig uitgeput en 24 USD lichter de strijd staken en lijdzaam de spot van enkele strandtoeristen ondergaan. Wat een afgang... Toch niet getreurd, zo had ik tenminste een verhaaltje om over te schrijven en hopelijk genieten jullie er ook een beetje van. Ik blijf echter vastberaden en wil bij een latere gelegenheid (als die er komt) nog zeker eens een nieuwe poging wagen.

Na een douche en een korte recuperatiepauze mij vervolgens klaargemaakt voor de namiddaguitstap want onze gids zou ons om 14u komen oppikken voor een stadsrondrit en bezoek aan de zandduinen maar hierover meer in een volgend stukje.